282,047 visitors
323,519 page views
1.15 page views / visitor

 

Cicero

You are here:   Home > Boekbesprekingen > Aantekeningen uit het dodenhuis

Aantekeningen uit het dodenhuis

 

Aantekeningen uit het dodenhuis – FM Dostojevski

 

Onlangs las ik De Kozakkentuin van Jan Brokken, een ‘documentaire roman’ over de tijd die de 19e eeuwse Russische schrijver Dostojevski doorbracht in Siberië. Dostojevski was verbannen vanwege zijn betrokkenheid bij revolutionaire (tegen de staat gerichte) activiteiten, en bracht 10 jaar door in een strafkamp. Brokken baseert zich op de dagboeken van Alexander von Wrangel die in dezelfde regio werkzaam is als officier van justitie, en evenals Dostojevski deel uitmaakt(e) van de Petersburgse adel. Zij komen met elkaar in contact als Dostojevski uit het strafkamp ontslagen wordt maar (nog) wel verbannen blijft. Ik heb aan deze roman een aparte bespreking gewijd.

Maar ik werd vooral ook benieuwd naar de ervaringen uit eerste hand. Dostojevski beschrijft zijn leven als dwangarbeider in zijn roman Aantekeningen uit het dodenhuis (1862). Vanwege de censuur in Rusland gaat hij daarbij nogal omzichtig te werk. Hij giet zijn verhaal in een soort raamvertelling, waarbij de verteller de memoires vindt van een reeds overleden dwangarbeider, die bovendien voor een heel andere misdaad veroordeeld was dan Dostojevski zelf. De schrijver zwakt ook de misstanden in het strafkamp consequent af om niet de verdenking van openlijke kritiek op zich te laden. Zijn positie was te kwetsbaar om veel risico te durven lopen… De roman begint dan ook heel optimistisch en positief:

“In afgelegen streken van Siberië treft men te midden van steppen, bergen of ondoordringbare bossen, nu en dan stadjes aan van een paar duizend inwoners. Het zijn houten, onaanzienlijke stadjes met twee kerken – een in de stad en een op het kerkhof – die meer op een dorp aan de buitenkant van Moskou lijken dan op een stad. Ze zijn gewoonlijk ruim voorzien van districtshoofden, assessoren en wat er verder aan lagere rangen bestaat. Over het algemeen is het in Siberië niettegenstaande de koude, heel aangenaam dienen. (…) Niet alleen wat de dienst betreft, maar in vele opzichten, kan men in Siberië gelukkig zijn. Het klimaat is er uitstekend; er wonen vele opmerkelijk rijke en gastvrije kooplieden; vele buitengewoon welgestelde niet-Russen. De jonge meisjes zien er uit als rozen en zijn uiterst zedig. Het wild vliegt er door de straten en valt de jager vanzelf in de schoot. Er wordt abnormaal veel champagne gedronken. De kaviaar is er verrukkelijk. Op sommige plaatsen levert de bodem een vijftienvoudige oogst op. In het algemeen is het een gezegend land. Je moet er alleen van kunnen profiteren.”

Siberië is een soort Luilekkerland, als je dit zo leest, met slechts één beperking: “je moet er alleen van kunnen profiteren”… De lezer krijgt al een vaag vermoeden dat de dwangarbeiders niet bij de gelukkigen uit dit paradijs behoren. En dat blijkt ook al gauw:

“Ik kan nu niet meer begrijpen, hoe ik het daar tien jaar heb uitgehouden. Ik had recht op drie planken van de brits, waarop we sliepen: dat was alles. Op die britsen sliepen alleen in ons vertrek al een dertig man. ’s Winters werden we vroeg opgesloten: je moest dan wel vier uur wachten voor iedereen sliep. Maar voor het zover was: lawaai, geschreeuw, gelach, gevloek, gerammel van kettingen, walm, roet, geschoren hoofden, gebrandmerkte gezichten, gerafelde kleren, kortom alles wat laag en gemeen is. Ja, de mens is taai. Een mens is een wezen, dat aan alles kan wennen. Een betere definitie bestaat er niet, geloof ik.”

Zoals gezegd doet de schrijver zijn uiterste best om de autoriteiten niet voor het hoofd te stoten, en onthoudt hij zich van kritiek op het ‘systeem’. De meeste ‘wantoestanden’ zijn te wijten aan individuele en plaatselijke omstandigheden, en behoren bovendien grotendeels tot het verleden, zoals de verteller zich heeft laten vertellen. Een enkele keer kan de schrijver zich niet inhouden, en laat hij zich fel-kritisch uit over dit systeem. Zoals over de praktijk van lijfstraffen:

“Tirannie is een gewoonte; zij draagt de kiem van ontwikkeling in zich, en wordt tenslotte tot een ziekte. Ik beweer, dat zelfs de beste mens uit gewoonte tot het niveau van een dier kan vergroven en afstompen. Bloed en macht benevelen: ruwheid, verdorvenheid ontwikkelen zich; ze worden op den duur door het verstand en het gevoel geaccepteerd en tenslotte worden de meest abnormale verschijnselen tot iets aangenaams. De mens en de burger gaan in de tiran voor goed te gronde en de terugkeer tot menselijke waardigheid, tot berouw, een wedergeboorte is voor hem al bijna niet meer mogelijk. Bovendien werken het voorbeeld, het feit dat een dergelijke willekeur kan bestaan aanstekelijk op de hele samenleving: een dergelijke macht is verleidelijk. De samenleving, die onverschillig tegenover zo’n verschijnsel staat, is al in zijn fundamenten aangetast. Kortom, het recht van lichamelijke tuchtiging, aan de een over de ander gegeven, is één van de uitwassen van de maatschappij, een van de meest effectieve middelen tot vernietiging van elke kiem, elke poging tot civilisatie in die samenleving en in alle opzichten de grondslag voor zijn absolute en onvermijdelijke ontbinding.”

Hier neemt de schrijver geen blad voor de mond, en uit zijn verontwaardiging op een manier die sterke overeenkomsten vertoont met de agitatie van zijn Nederlandse tijdgenoot Multatuli, in diens slotwoord bij de roman Max Havelaar.

‘Kenners’ van de Russische literatuur (Nabokov, Karel van het Reve) zijn ronduit kritisch over het literaire gehalte van Dostojevski’s boeken. Mij spreekt zijn directe, ongepolijste stijl erg aan:

“Ik denk er niet aan mijn gehele leven, al die jaren die ik in de gevangenis heb doorgebracht, te beschrijven. (…) De gebeurtenissen zouden te weinig variatie bieden, vooral als de lezer er reeds in geslaagd is, zich aan de hand van de reeds geschreven hoofdstukken, een enigszins volledig beeld te vormen van het leven van een dwangarbeider tweede klasse. Ik heb getracht, onze hele gevangenis en alles, wat ik in die jaren heb doorgemaakt in één aanschouwelijk en helder beeld weer te geven. Of ik dat doel heb bereikt, wet ik niet. En het ligt ook niet helemaal op mijn weg, daarover te oordelen. Maar ik ben er van overtuigd, dat ik het hierbij kan laten. Bovendien word ik zelf door die herinneringen soms door een gevoel van diepe neerslachtigheid aangegrepen. (…) Ik herinner me, dat die lange, saaie dagen even eentonig waren, als water, dat na een regenbui droppel voor droppel van het dak naar beneden drupt. Ik herinner me, dat alleen het hartstochtelijke verlangen naar opstanding, wedergeboorte, nieuw leven mij de moed gaf te wachten en te hopen.”

Het is evident dat de ervaringen van de schrijver in dit ‘dodenhuis’, en de contacten die hij daar had met alle soorten van misdadigers, de stof geleverd hebben voor zijn latere beroemde misdaadromans, met name voor Misdaad en straf (1865) en De gebroeders Karamazov (1881):

“In de gevangenis hoorde ik voor het eerst verhalen over de meest vreselijke, meest onnatuurlijke daden, over de meest monsterachtige moorden, onder een niet te stuiten, kinderlijk-vrolijk gelach vertellen. Vooral één vadermoordenaar staat me nog altijd levendig voor de geest.” Karamazov?

“Alsof hij dronken is, alsof hij ijlt. Alsof hij, nu hij eenmaal de grens, die hij vroeger altijd geëerbiedigd had, overschreden heeft, er al behagen in begint te scheppen, dat er niets meer heilig voor hem is: alsof hem de lust bekruipt, nu ook meteen alle wetten en elk gezag te negeren en te zwelgen in de meest teugelloze en onbeperkte vrijheid, zich te verlustigen in dat sensationele gevoel van ontzetting, dat hij onvermijdelijk moet ondervinden. Bovendien weet hij, dat hem een vreselijke straf wacht.”

Dit lijkt wel de synopsis voor de roman Misdaad en straf, die drie jaar nadien zal verschijnen. Wat dat aangaat is Aantekeningen uit het dodenhuis in meerdere opzichten een ‘sleutel’ tot het leven en werk van Dostojevski. Naast de overduidelijke eigen inhoudelijke en stilistische kwaliteiten van deze roman…

 

 

 

 

 

 

Wandelblogs

 

 

Iedere zaterdag (bijna) wandel ik in de omgeving van Utrecht. Door weer en wind, bij nacht en ontij (bij wijze van spreken). Dat komt niet doordat ik zo ondernemend ben, maar door het feit dat ik me in de zomer van 2012 heb aangesloten bij een wandelgroep. Heerlijk! Ik hoef niet alles zelf te plannen of te organiseren, maar vooral te zorgen dat ik op zaterdag bijtijds opsta en mij op het afgesproken uur bij de startlocatie meld. Die startplaats wisselt wekelijks, en daarmee uiteraard ook het wandeltraject.

Na verloop van tijd ben ik onderweg wat foto’s gaan maken, die ik achteraf – tezamen met een kort begeleidend commentaar - deel met mijn fellow-travellers. Sinds begin 2014 doe ik dit online, in de vorm van een soort weblog: mijn wandelblog. Omdat het voor mij elke keer weer een verrassing is waar ik zal lopen, moet ik ook mijn foto-onderwerpen ter plaatse (en in het voorbijgaan) als zodanig herkennen. Dat heeft wel iets van een wekelijkse ‘blind date’.

Het merendeel van mijn 'dates' bestaat uit “Utrechtse landschappen”, hoewel we ons af en toe ook buiten de regio wagen. Dat levert dan "Uitheemse landschappen" op, of - meer specifiek - "Kustlandschappen".

Op een gegeven moment ben ik van wandelgroep geswitcht. Vier jaar lang maakte ik deel uit van de wandelgroep LOOP, waarin ik  met veel plezier gewandeld heb. Toen die groep dreigde te worden opgeheven heb ik met een aantal mede-lopers een soort 'doorstart' gemaakt. Sinds die tijd loop ik dus met de "Doorlopers". 

Nu, na inmiddels meer dan 10 jaar wandelen, loop ik nog steeds met evenveel plezier. Alleen merk ik dat we - uiteraard - vaker dezelfde routes lopen. En dat mijn teksten en beelden bijgevolg in herhaling gaan vervallen. Dat is voor mij voldoende reden om niet alles wat ik loop nog in mijn 'wandelblog' te melden... 

Sorry daarvoor.

   


 

 

boekenkat

 

Mijn boekenka(s)t(t)en

 

 

 

 

 

 

 

 

 Extra's

 

Rome revisited

Een reisverslag

 


  

Zes dagen Dublin

Een reisverslag

 


  

Weerzien in Petersburg

Een reisverslag

 


  

Omweg naar Moskou 

Rusland

Een reisverslag

 


 

Rondreis door Ierland


Een reisverslag

 


 

Zeven dagen in Rome

 

Een reisverslag

 

 

 

 

Copyright © Paul Lamandassa 2007-2023 | Powered by CMSimple| Template: ge-webdesign.de| Login