282,047 visitors
323,519 page views
1.15 page views / visitor

 

Cicero

You are here:   Home > Boekbesprekingen > De algehele geschiedenis van het denken

De algehele geschiedenis van het denken

 

André Klukhuhn 

De algehele geschiedenis van het denken


De schrijver, dr. André Klukhuhn studeerde fysische chemie te Amsterdam. Na zijn promotie op infrarood-spectrofotometrisch onderzoek aan ferro-elektrische kristallen, vertrok hij in 1973 naar Studium Generale in Utrecht.

Zijn werkzaamheden voor het Studium Generale weerspiegelen zich in De algehele geschiedenis van het denken, dat de weerslag is van een breed uitwaaierend interessegebied, het “verbond tussen filosofie, wetenschap, kunst en godsdienst” zoals het in de ondertitel van het boek staat. Het is – met een woordspeling op de schrijversnaam - dan ook een kloek boek geworden, bijna 1300 pagina’s. Als we daar de 200 bladzijden literatuurverwijzing vanaf trekken blijft er nog altijd bijna 1100 dichtbedrukte pagina’s leesvoer over. Een hele kluif.

De opzet van De algehele geschiedenis van het denken is niet eenduidig. Klukhuhn bedrijft een soort wetenschapsfilosofie die sterk verbonden is met de moraalfilosofie door de nadruk die hij legt op de gevaren van ‘pure’ wetenschap. Een ‘algehele geschiedenis’ is het zeker niet, dat is ook onmogelijk. Op een bepaalt moment spreekt Klukhuhn over zijn werk als ‘filosofisch essay’, in de traditie van Montaigne, en dat komt meer in de richting: al tastend zoekt de schrijver zijn weg door de verschillende opvattingen van filosofen, wetenschappers, schrijvers etc om daaruit een eigen opvatting te construeren.

Zijn hoofdthema is de schijnbaar onoverbrugbare tegenstelling tussen “zijn” en “bewustzijn”. Het “zijn” betreft de materialistische wereld, de buitenwereld, die het werkterrein is van de wetenschap. Hier wordt alles ‘objectief’ ontleed, gekwantificeerd, tot in (letterlijk) het oneindige. Aan de ene kant wordt er steeds meer gesplitst, in steeds kleinere delen, tot het punt waarop de kosten van het onderzoek buiten verhouding komen te staan ten opzichte van de opbrengst aan kennis. Als voorbeeld noemt Klukhuhn de waanzinnig dure experimentele onderzoeken met de deeltjesversnellers. Aan de andere kant lopen we op tegen de kosmische oneindigheid. We kunnen steeds verder en dieper het heelal in ‘kijken’, maar een oneindigheid zullen we nooit kunnen doorgronden. Dit  soort onderzoeken reduceren de mens, aldus Klukhuhn, tot absoluut niets, “een lichtflits tussen twee perioden van oneindigheid, die geen spoor zal achterlaten”, en veroorzaken op die manier een existentiële crisis…

Tegenover de wetenschap staat de kunst, die intuïtief tewerk gaat en de wereld om ons heen niet analyseert maar ‘duidt’. Hierdoor ontstaan inzichten die voor de wetenschap onmogelijk zijn. Kunst gaat uit van het bewustzijn (wat betekent de buitenwereld voor mij?), en plaatst daarmee de mens in het centrum van het universum.

Tussen beide benaderingswijzen (wetenschap en kunst) bestaat een diepe kloof. Het is de taak van de filosoof om die kloof te overbruggen. Volgens Klukhuhn biedt de filosofie van Schopenhauer de beste aangrijpingspunten voor die overbrugging. Hij haalt daarbij Schopenhauers atheïstische troost aan voor “de angst en de huiver” ten opzichte van het oneindige: “het oneindige universum bevat niet ons, maar wíj zijn het die het oneindige universum bevatten”….

Later zal deze problematiek nog herhaaldelijk terugkeren in De algehele geschiedenis van het denken, maar de basisgedachte is de volgende:

Het probleem is in hoeverre wij de wereld om ons heen kunnen kennen. Ruimte en tijd maken een ‘oneindig universum’. Maar als deze begrippen ‘ruimte’ en ‘tijd’ functies zijn van ons bewustzijn dan is het ‘oneindig universum’ ineens een fictief probleem geworden… Zoiets dus…, geloof ik….

Klukhuhn gebruikt de term “vreemde lus” om de schijnbaar onoverbrugbare kloof tussen wetenschap en kunst (zijn en bewustzijn) te overbruggen. Daarbij gaat het – als ik het allemaal een beetje begrepen heb tenminste – om een verband dat buiten de door ons gekende (vertrouwde) driedimensionale werkelijkheid ligt. De perspectivische metamorfosen van Escher, waarbij een toeschouwer zelf deel uitmaakt van de afbeelding, zijn een voorbeeld van zo’n vreemde lus. Zo ook de ‘wormgaten’ van Einstein: Een wormgat, ook bekend als een Einstein-Rosen brug, is een hypothetische mogelijkheid binnen de ruimtetijd. In de normale ruimte kan men tussen twee punten niet sneller reizen dan het licht, maar volgens de theorie van een wormgat bestaat er een "korte weg" in het universum. Langs deze korte weg is het dan mogelijk om sneller naar een ander punt in de ruimte te reizen dan wanneer je zou "omreizen" over de normale weg, ook al zou je dat doen met de snelheid van het licht. En ook –volgens mij noemt Klukhuhn dit voorbeeld niet met zoveel woorden – de overgang van Dante’s Hel naar het paradijs: door steeds dieper af te dalen komt Dante tenslotte op het diepste punt van de hel, waarin hij door een laatste gat uiteindelijk ineens in opwaartse richting ‘daalt’…

Het gaat om tegenstellingen die in ons driedimensionale wereldbeeld onoplosbaar zijn, maar die in andere dimensies wellicht helemaal geen tegenstellingen blijken te zijn.

Helemaal aan het eind van zijn boek geeft Klukhuhn een heel aardige (en leerzame) methode om ons voor te stellen hoe de werkelijkheid er in meer dan 3 dimensies uit zou kunnen zien. Hij doet dit door zich voor te stellen dat wij maar 2 dimensies kunnen waarnemen. Daarin zien wij de wereld als plat vlak (tweedimensionaal). Voor tweedimensionale wezens is het onvoorstelbaar dat als je op een (schijnbaar) plat vlak steeds maar verder loopt, je op een bepaald moment weer op hetzelfde punt uitkomt. Maar als je de aarde rondloopt (die je uiteraard in je tweedimensionale denken niet als ‘rond’ kunt zien) dan is dat precies wat er gebeurt. Op dezelfde manier treden er verschijnselen op in het vier- of meerdimensionale vlak die wij vanuit ons driedimensionale bewustzijn niet kunnen bevatten. Klukhuhn laat zien dat het terugbrengen van meer naar minder dimensies verhelderend kan werken bij het ‘oplossen’ van meer-dimensionale problemen, zoals dat van een uitdijend heelal. Daarbij wordt de afstand tussen alle hemellichamen groter, en vanuit ons standpunt lijkt het alsof alle sterren zich van ons af bewegen. Dat zou inhouden dat wij ons in het centrum van het heelal bevinden, van waaruit alles zich verwijdert. Dat dit niet zo hoeft te zijn kan aanschouwelijk gemaakt worden door de vierdimensionale ruimte terug te brengen tot een driedimensionaal beeld:

Je stelt je voor dat alle sterren / hemellichamen gedrapeerd zijn op een luchtballon. Door nu die ballon verder op te blazen zal het oppervlak van de luchtballon vergroten en alle voorwerpen die daarop liggen zullen verder uit elkaar komen te liggen. Omdat de ballon rond is zal vanuit ieder afzonderlijk punt (op de ballon) gezien alle andere voorwerpen op die ballon zich vanuit dat punt verwijderen. Ziedaar de driedimensionale weergave van een uitdijend heelal.

Erg interessant natuurlijk, maar daarmee is de frictie tussen zijn en bewustzijn nog niet opgelost:

Zelfs als je het begrip ‘tijd’ als een functie van het menselijk bewustzijn opvat (en niet als eigenschap van de ‘objectieve’ buitenwereld), dan nog blijft er een onoverbrugbare tegenstelling bestaan tussen ‘ervaren’ tijd en ‘fysische’ tijd. In de ervaren tijd wekt het ‘nu’ de indruk er altijd te zijn (ik kan niet net doen alsof ik gisteren leef, of morgen…), terwijl het ‘nu’ in de fysische tijd, als oneindig dun scheidingsvlak tussen wat al geweest is en wat er nog aankomt, nauwelijks bestaansrecht heeft.

Dit is zo ongeveer de kern van het betoog van Klukhuhn: de tegenstelling of spanning tussen wetenschap en intuïtief  aanvoelen/invoelen. Waarbij de wetenschap vooral het nuttigheidsprincipe vertegenwoordigt, en de intuïtieve disciplines – kunst, godsdienst, filosofie – voor de ethische en esthetische dimensies moeten zorgdragen. Met name het ontbreken van ethiek in de wetenschap-op-zich baart Klukhuhn (en met hem vele anderen uiteraard) grote zorgen. Dat is één van de redenen waarom hij tot zijn “algehele geschiedenis van het denken” is gekomen: een synthese tot stand brengen tussen een in wezen amorele wetenschap (die letterlijk “tot alles in staat is”) en de meer ‘normerende’ bewustzijnsuitingen.

Naast de algemene hoofdstukken waarin deze problematiek behandeld wordt, besteedt Klukhuhn in afzonderlijke hoofdstukken aandacht aan literatuur, muziek, religie, wetenschapsfilosofie, maar ook aan zaken als kunstmatige intelligentie… Buiten het feit dat het natuurlijk onmogelijk is om van al deze gebieden ook maar enigszins in de buurt te komen van een ‘algehele geschiedenis’, is Klukhuhn ook nog eens zeer selectief en willekeurig in de keuze van besproken musici, schrijvers, filosofen, zonder die afdoende te motiveren. En zijn besprekingen dwalen ver af van zijn oorspronkelijke probleemstelling, om te verzanden in uitweidingen over de privélevens van betrokkenen. Met name de musici hebben hieronder te lijden. Daar zijn veel passages te lezen als de volgende over Stravinsky:

“Zo beroemd was hij tijdens zijn leven dat hij bij John en Jackie Kennedy heeft mogen dineren – waarbij hij zoveel dronk dat hij met een stuk in zijn kraag weer vroeg naar huis moest -, en Frank Sinatra en paus Johannes XXIII hem om een handtekening hebben gevraagd.”

Allemaal erg anekdotisch, maar voor een beter begrip van de muziek weinig relevant…

Dit alles maakt deze Algehele Geschiedenis nogal onevenwichtig: het ene moment moet je alle concentratie opbrengen om het betoog te kunnen volgen, terwijl er anderzijds hele hoofdstukken zijn waarin de tekst afzakt naar het niveau van een roddelrubriek. Ik zou het willen karakteriseren als een populairwetenschappelijk verzamelalbum van theorieën en levensbeschrijvingen. Dat neemt niet weg dat ik dit boek van voor tot achter heb uitgelezen, en over het algemeen met veel genoegen. Nu reeds bedenk ik dat ik een aantal hoofdstukken nog eens wil herlezen, en dat wil toch wel wat zeggen…

 

 

 

 

 

 

Wandelblogs

 

 

Iedere zaterdag (bijna) wandel ik in de omgeving van Utrecht. Door weer en wind, bij nacht en ontij (bij wijze van spreken). Dat komt niet doordat ik zo ondernemend ben, maar door het feit dat ik me in de zomer van 2012 heb aangesloten bij een wandelgroep. Heerlijk! Ik hoef niet alles zelf te plannen of te organiseren, maar vooral te zorgen dat ik op zaterdag bijtijds opsta en mij op het afgesproken uur bij de startlocatie meld. Die startplaats wisselt wekelijks, en daarmee uiteraard ook het wandeltraject.

Na verloop van tijd ben ik onderweg wat foto’s gaan maken, die ik achteraf – tezamen met een kort begeleidend commentaar - deel met mijn fellow-travellers. Sinds begin 2014 doe ik dit online, in de vorm van een soort weblog: mijn wandelblog. Omdat het voor mij elke keer weer een verrassing is waar ik zal lopen, moet ik ook mijn foto-onderwerpen ter plaatse (en in het voorbijgaan) als zodanig herkennen. Dat heeft wel iets van een wekelijkse ‘blind date’.

Het merendeel van mijn 'dates' bestaat uit “Utrechtse landschappen”, hoewel we ons af en toe ook buiten de regio wagen. Dat levert dan "Uitheemse landschappen" op, of - meer specifiek - "Kustlandschappen".

Op een gegeven moment ben ik van wandelgroep geswitcht. Vier jaar lang maakte ik deel uit van de wandelgroep LOOP, waarin ik  met veel plezier gewandeld heb. Toen die groep dreigde te worden opgeheven heb ik met een aantal mede-lopers een soort 'doorstart' gemaakt. Sinds die tijd loop ik dus met de "Doorlopers". 

Nu, na inmiddels meer dan 10 jaar wandelen, loop ik nog steeds met evenveel plezier. Alleen merk ik dat we - uiteraard - vaker dezelfde routes lopen. En dat mijn teksten en beelden bijgevolg in herhaling gaan vervallen. Dat is voor mij voldoende reden om niet alles wat ik loop nog in mijn 'wandelblog' te melden... 

Sorry daarvoor.

   


 

 

boekenkat

 

Mijn boekenka(s)t(t)en

 

 

 

 

 

 

 

 

 Extra's

 

Rome revisited

Een reisverslag

 


  

Zes dagen Dublin

Een reisverslag

 


  

Weerzien in Petersburg

Een reisverslag

 


  

Omweg naar Moskou 

Rusland

Een reisverslag

 


 

Rondreis door Ierland


Een reisverslag

 


 

Zeven dagen in Rome

 

Een reisverslag

 

 

 

 

Copyright © Paul Lamandassa 2007-2023 | Powered by CMSimple| Template: ge-webdesign.de| Login