De niet verhoorde gebeden
David Mitchell
De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet
Historische romans zijn niet bepaald ‘mijn’ genre in de literatuur. Sterker nog: over het algemeen vind ik ze stomvervelend, en niet om door te komen... David Mitchell’s De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet is echter een zeer overtuigende uitzondering op deze regel.
Een roman over Deshima, de Hollandse handelsenclave in het verder hermetisch van de buitenwereld afgesloten Japan. Over de vaak moeizame contacten tussen twee totaal verschillende culturen aan het begin van de 19e eeuw. Over de lotgevallen van de Nederlandse klerk Jacob de Zoet, die daar als taak heeft de boeken van de VOC te controleren op corruptie. Daarover gaat met name het eerste deel van deze roman, dat in ruim 200 bladzijden een ontluisterend beeld geeft van de Hollandse handelspraktijken.
Het tweede deel (van wederom zo’n 200 bladzijden) vertelt het verhaal van de lotgevallen van de Japanse vroedvrouw Orito waarmee wij, evenals Jacob de Zoet al hebben kennisgemaakt in het eerste deel. Zij wordt min of meer ontvoerd naar een geheimzinnige en lugubere kloostergemeenschap in Japan. Haar belevenissen en ontsnappingspogingen, alsmede de bevrijdingsoperatie die van buitenaf op touw wordt gezet, worden beschreven in een sfeer van ‘suspence’ en in een verhaal vol onverwachte plotwendingen, dat gelardeerd wordt met de levensverhalen van talloze personages. Mij deed dit deel heel sterk denken aan de grote romans van Dickens...
Het derde deel verhaalt over de aanval op Deshima door een Engels fregatschip, in een poging deze Hollandse handelspost over te nemen. Ook hier weer talloze onverwachte wendingen, levensverhalen en spannende beschrijvingen. Uiteindelijk wordt de Engelse aanval min of meer afgeslagen, en blijft dit schiereiland voorlopig nog in Nederlandse handen.
De (korte) delen vier en vijf vormen tezamen een soort epiloog, waarin de verdere lotgevallen van de hoofdpersonen worden beschreven in de jaren na de beschreven gebeurtenissen. Ze lezen als een soort anti-climax op het verhaal, maar passen zo natuurlijk wel helemaal in de stijl van de grote 19e eeuwse schrijvers zoals Dickens en Dostojevski om er slechts twee te noemen. Herlees bijvoorbeeld de epiloog eens van Misdaad en Straf, dat is ook te erg voor woorden...
Al met al vind ik De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet een geweldig boek. Daar heb ik – geloof ik – 3 redenen voor:
- het onderwerp – de handelspost Deshima rond het jaar 1800 – spreekt mij aan, en de beschrijving van de gang van zaken aldaar heeft mij erg weten te boeien;
- Mitchell blijkt een volwaardig nazaat van Dickens wat betreft zijn verteltechniek, met allerlei spannende episodes, uitgebreide beschrijvingen en ‘levensverhalen’, onverwachte plotwendingen, enzovoort. Ik heb het boek tijdens het lezen nauwelijks terzijde kunnen leggen;
- de ‘stilistische’ kwaliteiten van de roman. Er staan veel geweldig mooie beschrijvingen in en de stijl van Mitchell is gevarieerd: lyrische beschrijvingen worden afgewisseld met spannende scènes opgebouwd uit korte zinnen. Verder veel dialogen, waarbij alle registers worden opengetrokken, van platte zeemanstaal tot het formeel-beleefde taalgebruik van de Japanners. Hiermee grijpt Mitchell terug op schrijvers als Dickens en Shakespeare, die ook de ‘volkstaal’ niet schuwden in hun werken. Een zin als “De jonge Thunberg kweekt goudvisse, heb ik me late vertelle, maar binnenkort kweekt ie worreme, wat ik je brom” zou regelrecht uit Hamlet afkomstig kunnen zijn, waar de grafdelver in het vijfde bedrijf eenzelfde platte galgenhumor ten beste geeft...
Uit de talloze mooie zinnen en beschrijvingen citeer ik hier slechts één passage waarvan de schoonheid en eigenheid mij opviel:
“Meeuwen wentelen door zonlichtspaken boven sierlijke daken en rommelig dekstro, snaaien op de markt ingewanden van de grond en schieten daarna weg over omsloten tuinen, muren met gepunte stijlen en driedubbel vergrendelde poorten. Meeuwen strijken neer op de witgepleisterde gevels van hoge hallen, op wrakke pagodes en stinkende stallen. Ze cirkelen boven klokkentorens en schamele hutten, boven binnenplaatsen met pispotten naast waterputten; ze worden nagekeken door ezeldrijvers, muildieren en honden met wolvensnuiten; slechts de gebochelde klompenmaker blikt niet naar buiten. De meeuwen maken vaart boven de in kades geklonken Nakashima en wieken wervelend af op bruggenbogen, in een flits gezien vanuit keukenramen, en vanaf mestpramen door waakzame boerenogen. Meeuwen vliegen door wolken stoom die opstijgen uit waskuipen in dichtbevolkte wijken; over raven die zich te goed doen aan onttakelde kattenlijken; over een geleerde die in ijle patronen een glimp van de waarheid ziet; over overspelige badhuisbezoekers en sloeries met liefdesverdriet; over viswijven die kreeften en krabben versnijden; over hun mannen die aan een lange tafel makreel ontweien; over dichters die hun haiku’s langzaam laten rijpen; en over nietsontziende belastinggaarders, die zich aan andermans bezit vergrijpen; over bleke lakmakers en stoffenververs met huidproblemen; over waarzeggers die een loopje met de waarheid nemen; over mattenwevers, rietsnijders, kaarsenmakers op klompen; over bloemenventers, gauwdieven, bedelaars in lompen;
(...)
en dan in een wijde boog terug naar waar hun vlucht begon, over het bordes van de Kamer der Laatste Chrysant, waar een plas regenwater van de afgelopen nacht ligt te verdampen, een plas waarin Magistraat Shiroyama de onscherpe weerspiegeling ziet van meeuwen die door zonlichtspaken wentelen.” (p.584-585)
Deze twee bladzijden lange beschrijving, hier ingekort weergegeven, mag als voorbeeld dienen van de stilistische kwaliteiten van de schrijver, die erin slaagt om door middel van het volgen van de omzwervingen van meeuwen een hele stadswijk te beschrijven met alle activiteiten die daar plaatsvinden, om uiteindelijk weer terug te keren naar het uitgangspunt, zowel letterlijk – qua locatie – als stilistisch: de meeuwen die ‘door zonlichtspaken wentelen’. Ik vind zo’n beschrijving erg mooi...
Ook de vertalers – Harm Damsma en Niek Miedema – leverden een buitengewone prestatie, waardoor de stilistische kwaliteiten behouden bleven, tot aan de rijmende opsommingen uit bovenstaand citaat. In het ‘dankwoord van de uitgever’ presenteren de vertalers zich als “tolken van de derde rang”. Ik kan dit soort humor en ‘inleving’ wel waarderen...
Links:
Geschiedenis van het eiland Deshima (Wikipedia)
Uchiyama : "Deze site biedt informatie over Japan met (bijna) alles over de unieke Japanse samenleving, over achtergronden van kunst en cultuur, zoals literatuur, poëzie en theater, alsmede informatie over de Japanse geschiedenis, waarin de Nederlanders ook een belangrijke rol hebben gespeeld, over de taal, de religies, over verschillende (denk)sporten en nog vele andere typisch Japanse onderwerpen. Een fascinerend land door de vele contrasten, de oude cultuur en de nieuwe gewoontes, door shinto, een eeuwenoud geloof van moderne mensen, door eeuwenoude tempels en hypermoderne gebouwen."