CiceroYou are here: Home > Boekbesprekingen > De scharrelaar De scharrelaar
De scharrelaar – diverse auteurs
Uit de inleiding bij het eerste nummer (2019/1) van een nieuw ‘vogeltijdschrift voor lezers’: “Een boekblad over vogels en vogels kijken, dat was er nog niet. Ja, er zijn de bekende natuurglossy’s en ledenbladen. De adembenemende fotografie doet daar het meeste werk, en dat is mooi. De stukken zijn hoogst informatief. Maar in die visuele weelde missen wij toch iets: de bezieling en de bezetenheid, gevangen in woord, en een enkel beeld. We verlangden naar een nieuw gebied. Een eigen biotoop, een reservaatje waarin het knettert en tettert, zindert en zingt, vloeiend uit de pennen van vogelaars met liefde voor schrijven of schrijvers met liefde voor vogels. Hier is het.” Dit tijdschrift moet tweemaal per jaar gaan verschijnen. Daarmee past het prima in de tijdgeest: naar buiten, bewegen, daarover schrijven/lezen… Vogels zijn het nieuwe roken, zitten, of wat dan ook, maar dan vooralsnog zonder de negatieve connotaties die er aan het oude roken, zitten, of wat dan ook kleven. Een nieuwe hype, waarin iedereen zijn graantje mee wil pikken. Het niveau van de diverse ‘bijdragen’ (in dit nummer 14 in totaal) is sterk wisselend. Het begin is veelbelovend: Marja Vuistje die schrijft over “de mus, de hop en de simorgh”. Een verhaal dat gebaseerd is op het verhalende gedicht De samenspraak van de vogels van de middeleeuwse Perzische dichter Farid ud-Din Attar. Leuk, leerzaam en literair, precies volgens de doelstellingen zoals in de inleiding gesteld. Maar daarna droogt het al snel op. Hay Wijnhoven schrijft over de verspreiding van de turkse tortel over de wereld, en de mogelijke redenen daarvan. “Hoogst informatief”, maar daarvan hadden we toch al genoeg in de ‘ledenbladen’? Hetzelfde geldt voor Moskou van Geert Groot Koerkamp: over welke vogels er verdwijnen, of juist weer terugkeren, in het straatbeeld van Moskou… Willen we dit weten? Om nog maar te zwijgen over de kwestie wat hier ‘literair’ aan zou zijn. Het dieptepunt moet dan echter nog komen. Saskia van Loenen (“eindredacteur bij NRC”) schrijft over de door haar (mee-) gemaakte vogelreis naar het Spaanse Extremadura. Schoorvoetend in eerste instantie, want “als beginnend vogelaar was ik zo ontzettend nog niet uitgekeken in mijn eigen land”… (hoezo ‘literair’?) … “Maar toen las ik de ronkende aanbevelingsteksten. (…) En zo zat ik vorig jaar april in het vliegtuig, temidden van aardige, net iets oudere heren in afritsbroek en op bergschoenen”… (wat verwacht je dan, Saskia, op zo’n ‘vogelreis? Swingende tieners?). Uiteindelijk krijgt zij, met de hulp en het geduld van haar reisleider (“de schat!”) haar lievelingsvogel te zien. U raadt het al: de scharrelaar. Er staan overigens nog wel enkele lezenswaardige bijdragen in dit eerste nummer. Waaronder die van Jean-Pierre Geelen, die vraagtekens zet bij het ‘uitrusten’ van vogels door ‘vogelvrienden’ met ringen, zenders en anderszins, om deze dieren altijd en overal te kunnen volgen (voor hun eigen bestwil, uiteraard): “Die ring ontneemt je de illusie dat je naar een wild dier kijkt, naar een volkomen vrij bewegend wezen, los van de mens. Een laatste restje wildernis, soms zomaar om de hoek. De ring is behalve meetinstrument ook een symbool dat de vogel degradeert tot vliegmachine, de vogelaar tot vliegtuigspotter die zijn object kan volgen aan de hand van dienstregelingen en tabellen. Dat cadmiumgele harde plastic om die ganzenhals is niet alleen een ontsierlijking, het is een ontdierlijking, zoals de tot nummer geslagen melkkoeien in de productielijn van hun stal.” De scharrelaar als (literair) tijdschrift vind ik een prima initiatief. Alleen lijkt mij een kritische(r) redactie onontbeerlijk voor de levensvatbaarheid van zo’n periodiek.
Wandelblogs
Iedere zaterdag (bijna) wandel ik in de omgeving van Utrecht. Door weer en wind, bij nacht en ontij (bij wijze van spreken). Dat komt niet doordat ik zo ondernemend ben, maar door het feit dat ik me in de zomer van 2012 heb aangesloten bij een wandelgroep. Heerlijk! Ik hoef niet alles zelf te plannen of te organiseren, maar vooral te zorgen dat ik op zaterdag bijtijds opsta en mij op het afgesproken uur bij de startlocatie meld. Die startplaats wisselt wekelijks, en daarmee uiteraard ook het wandeltraject. Na verloop van tijd ben ik onderweg wat foto’s gaan maken, die ik achteraf – tezamen met een kort begeleidend commentaar - deel met mijn fellow-travellers. Sinds begin 2014 doe ik dit online, in de vorm van een soort weblog: mijn wandelblog. Omdat het voor mij elke keer weer een verrassing is waar ik zal lopen, moet ik ook mijn foto-onderwerpen ter plaatse (en in het voorbijgaan) als zodanig herkennen. Dat heeft wel iets van een wekelijkse ‘blind date’. Het merendeel van mijn 'dates' bestaat uit “Utrechtse landschappen”, hoewel we ons af en toe ook buiten de regio wagen. Dat levert dan "Uitheemse landschappen" op, of - meer specifiek - "Kustlandschappen". Op een gegeven moment ben ik van wandelgroep geswitcht. Vier jaar lang maakte ik deel uit van de wandelgroep LOOP, waarin ik met veel plezier gewandeld heb. Toen die groep dreigde te worden opgeheven heb ik met een aantal mede-lopers een soort 'doorstart' gemaakt. Sinds die tijd loop ik dus met de "Doorlopers". Nu, na inmiddels meer dan 10 jaar wandelen, loop ik nog steeds met evenveel plezier. Alleen merk ik dat we - uiteraard - vaker dezelfde routes lopen. En dat mijn teksten en beelden bijgevolg in herhaling gaan vervallen. Dat is voor mij voldoende reden om niet alles wat ik loop nog in mijn 'wandelblog' te melden... Sorry daarvoor.
Mijn boekenka(s)t(t)en
Extra's
Rome revisited
Zes dagen Dublin
Weerzien in Petersburg
Omweg naar Moskou
Rondreis door Ierland
Zeven dagen in Rome
|
Copyright © Paul Lamandassa 2007-2023 | Powered by CMSimple| Template: ge-webdesign.de| Login