CiceroYou are here: Home > Boekbesprekingen > Dublinezen Dublinezen
Dublinezen – James Joyce
Het debuut in boekvorm van James Joyce (1882-1941) uit 1914 bevat vijftien verhalen over de levens van gewone inwoners van de Ierse hoofdstad. Joyce zag deze teksten, waarvan de eerste in 1904 in een krant verschenen, als één geheel, een portret van verstikkende levens in een land dat hij in alle opzichten als verlammend ervoer. Het werk is nauw verbonden met de romans van Joyce, met name met Ulixes, dat ooit zelfs begon als verhaal voor Dubliners. Na eerder onder luid applaus van recensenten de grote romans van Joyce onder handen genomen te hebben, komt het vertalers duo Henkes en Bindervoet met een nieuwe vertaling van Dubliners, waarbij de gewijzigde titel direct in het oog springt. Hun vertalingen zijn speelser en volkser, ‘spreektaliger’ dan die van hun voorgangers. In een nawoord geven ze hun kijk op de bundel, gevangen in de woorden ‘narigheid en karigheid’ waar het gaat om de thematiek en de schrijfstijl (wat Joyce zelf een stijl van "scrupulous meanness' noemde: nauwgezette karigheid en nietsontziende narigheid). In hun aantekeningen onder de noemer ‘Uit de werkplaats van de vertalers’ doen zij verslag van keuzes en vertaalproblemen die zij tegenkwamen (naar een recensie van F. Hockx). De verhalen hebben een eigen, wat ‘drukkende’ sfeer, en zijn nog alleszins leesbaar, ook meer dan 100 jaar nadat ze zijn geschreven. Toch denk ik dat ze hun ‘klassieke roem’ vooral verdienen als voorstudies voor de grote roman Ulysses. De vertalers lijken deze opvatting ook (deels) toegedaan, getuige hun toelichting bij de vertaling van het verhaal Een kleine wolk: “blz. 95: Die donkere oriëntaalse ogen, dacht hij, zo vol hartstocht als die zijn, zo vol voluptueus verlangen! … Waarom was hij met de ogen op de foto getrouwd?: ontluikende monologue intérieur, de techniek die Joyce in Ulyssesradicaal zou perfectioneren. Hier hoeft hij eigenlijk alleen nog de woorden ‘dacht hij’ weg te halen. Het kan nóg kariger, nariger en rudimentairder.” Maar als we verder kijken blijkt er meer aan de hand met de verhalen dan je (ik!) in eerste instantie zou denken. Het boekje Joyce voor beginners, van David Norris en Carl Flint, wijst de weg: “Het bijna monochrome oppervlak van het proza van Joyce – als het druilerige klimaat van Dublin – roept het effect op van de sepiakleurige foto’s van die tijd. Maar deze verhalen zijn meer dan alleen nostalgische kiekjes van het Edwardiaanse Dublin. De handeling in de verhalen is minimaal, de karakters worden getoond als slachtoffers van een systeem dat verlamming opwekt. Aan het einde van een verhaal moet de lezer de gebeurtenissen door ogen zien, die op een subtiele manier zijn veranderd door het proces van het lezen van dat verhaal. Dit alles suggereert misschien dat Dublinerseen nogal somber en afstandelijk boek is – of misschien zelfs wel saai. Joyce heeft ongetwijfeld met opzet de verwachting van de lezer over een verhaal met ‘een begin, een midden en een einde’ gesaboteerd. De verhalen van Joyce berusten niet op een opmerkelijke ‘wending’ in de plot, maar op een subtiele ommekeer, die in het geheugen blijft nawerken. (…) De methode van Joyce is een echt moderne methode. Het verhaal dat hij vertelt, is op papier incompleet. Er is de actieve deelname van de lezer bij nodig om het te voltooien.” Dat verklaart het ‘onaffe’ aan de verhalen, het schijnbaar ‘doelloze’ van de vertelling waar ik in eerste instantie niet goed raad mee wist. Een actievere leeshouding is hier dus zeker vereist…
Wandelblogs
Iedere zaterdag (bijna) wandel ik in de omgeving van Utrecht. Door weer en wind, bij nacht en ontij (bij wijze van spreken). Dat komt niet doordat ik zo ondernemend ben, maar door het feit dat ik me in de zomer van 2012 heb aangesloten bij een wandelgroep. Heerlijk! Ik hoef niet alles zelf te plannen of te organiseren, maar vooral te zorgen dat ik op zaterdag bijtijds opsta en mij op het afgesproken uur bij de startlocatie meld. Die startplaats wisselt wekelijks, en daarmee uiteraard ook het wandeltraject. Na verloop van tijd ben ik onderweg wat foto’s gaan maken, die ik achteraf – tezamen met een kort begeleidend commentaar - deel met mijn fellow-travellers. Sinds begin 2014 doe ik dit online, in de vorm van een soort weblog: mijn wandelblog. Omdat het voor mij elke keer weer een verrassing is waar ik zal lopen, moet ik ook mijn foto-onderwerpen ter plaatse (en in het voorbijgaan) als zodanig herkennen. Dat heeft wel iets van een wekelijkse ‘blind date’. Het merendeel van mijn 'dates' bestaat uit “Utrechtse landschappen”, hoewel we ons af en toe ook buiten de regio wagen. Dat levert dan "Uitheemse landschappen" op, of - meer specifiek - "Kustlandschappen". Op een gegeven moment ben ik van wandelgroep geswitcht. Vier jaar lang maakte ik deel uit van de wandelgroep LOOP, waarin ik met veel plezier gewandeld heb. Toen die groep dreigde te worden opgeheven heb ik met een aantal mede-lopers een soort 'doorstart' gemaakt. Sinds die tijd loop ik dus met de "Doorlopers". Nu, na inmiddels meer dan 10 jaar wandelen, loop ik nog steeds met evenveel plezier. Alleen merk ik dat we - uiteraard - vaker dezelfde routes lopen. En dat mijn teksten en beelden bijgevolg in herhaling gaan vervallen. Dat is voor mij voldoende reden om niet alles wat ik loop nog in mijn 'wandelblog' te melden... Sorry daarvoor.
Mijn boekenka(s)t(t)en
Extra's
Rome revisited
Zes dagen Dublin
Weerzien in Petersburg
Omweg naar Moskou
Rondreis door Ierland
Zeven dagen in Rome
|
Copyright © Paul Lamandassa 2007-2023 | Powered by CMSimple| Template: ge-webdesign.de| Login