282,047 visitors
323,519 page views
1.15 page views / visitor

 

Cicero

You are here:   Home > Boekbesprekingen > Een avond bij Claire

Een avond bij Claire

 

Gajto Gazdanov - Een avond bij Claire

 

“Een klassieke roman van weemoed en verlangen naar een onbereikbaar geworden wereld. Kolja was zestien jaar toen hij tijdens de Russische Revolutie de kant van de Witten koos - uit een gevoel voor rechtvaardigheid want zij waren de zwakkere partij. Dus toen de communisten inderdaad de oorlog wonnen, moest Kolja vluchten. Na omzwervingen is hij in Parijs terechtgekomen, waar hij niet kan aarden. Maar hij ontmoet er Claire, op wie hij in Rusland al hopeloos verliefd was. Ze is getrouwd met een rijke zakenman, die vaak van huis is. Elke avond bezoekt Kolja haar, in de hoop dat ze zich aan hem zal geven. En elke avond brengen hun gesprekken hem terug naar het Rusland dat hij verlaten heeft, naar het land dat hij liefheeft en waar zijn herinneringen liggen. Naar zijn jeugd en zijn vrienden, zijn ouders en vooral zijn fascinerende oom, een oud-militair die vlak voordat Kolja de oorlog ingaat, hem op indrukwekkende wijze vertelt over de zin van geweld en de zinloosheid van het leven. In een hypnotiserende stijl roept Gazdanov deze verloren wereld voor de lezer op.”

Deze uitgeverstekst, en de goede recensies recensies die het boek ten deel vielen in de nieuwsbladen, overtuigden mij ervan dat dit werk mij wel moest aanspreken. Ik houd van de melancholische sfeer die de Russische literatuur vaak kenmerkt.  Vooral de zinnen “Elke avond bezoekt Kolja haar, in de hoop dat ze zich aan hem zal geven. En elke avond brengen hun gesprekken hem terug naar het Rusland dat hij verlaten heeft, naar het land dat hij liefheeft en waar zijn herinneringen liggen.” roepen een beeld bij mij op van een vervlechting van de avond(en) bij Claire en het Russische verleden van de hoofdpersoon/verteller. In die trant begint het verhaal ook, en dat levert direct een weergaloos suggestieve sfeertekening op:

“Claire was ziek. Ik zat avonden lang bij haar, mistte steevast de laatste metro en ging dan te voet van de Rue Raynouard naar de Place Saint-Michel, waar ik in de buurt woonde. (…) Eindelijk bereikte ik dan mijn hotel. Bedrijvige oude vrouwtjes in lompen haalden me in op zwakke, onzekere benen. Boven de Seine brandden talrijke lichtjes, die verdronken in de duisternis, en wanneer ik er vanaf de brug naar keek, had ik het gevoel dat ik aan de kop van een haven stond en dat de zee bezaaid was met buitenlandse schepen met brandende lantaarns. Na nog een laatste blik op de Seine geworpen te hebben, liep ik de trap op naar mijn kamer, ging liggen en verzonk onmiddellijk in de diepe duisternis. Hierin bewogen zich een soort trillende lichamen, die soms niet eens overgingen in de reële gestalten waaraan mijn oog gewend was, maar zomaar weer verdwenen. En in mijn slaap betreurde ik hun verdwijning, voelde mee met hun ingebeelde, onbegrijpelijke verdriet en verkeerde inslapend in die niet uit te leggen toestand die ik wakend nooit zal kennen. Dat zou mij verdrietig moeten stemmen, maar ’s ochtends was ik vergeten wat ik in mijn slaap gezien had en het laatste wat ik mij van de vorige dag herinnerde was dat ik weer de metro gemist had. ’s Avonds ging ik weer naar Claire.” (p.5-6)

Maar deze schijn (en wervende uitgeverstekst) bedriegt: na amper tien bladzijden “krijgt” de verteller zijn begeerde Claire, waarmee die verhaallijn is afgerond; de rest van het boek bestaat uit jeugdherinneringen van de verteller. Die liggen alle in Rusland, en Claire speelt daarin slechts een zeer ondergeschikte rol.

Het verhaal doet bij tijden denken aan het werk van Gerard de Nerval, met name in de beschrijvingen van de bijna hallucinerende ervaringen door de verteller van de werkelijkheid, en andere keren weer – in zijn realistische beschrijving van zijn leefomstandigheden – aan het werk van Maxim Gorki. Maar tot een synthese tussen beide komt de schrijver (bijna) nergens. De keren dat zo’n synthese wel bereikt wordt, leveren voor mij direct ook de mooiste passages op:

“En zoals ik treurde om de rijkdommen die ik niet had, zo treurde ik vroeger om Claire, die anderen toebehoorde. En zo treurde ik ook nu, liggend in haar bed, in haar appartement in Parijs, in de lichtblauwe wolken van haar kamer, die ik tot vanavond onrealiseerbaar en niet bestaand geacht zou hebben (…); zo treurde ik nu over het feit dat ik niet meer zou kunnen dromen over Claire zoals ik altijd gedaan had; en dat het nog lang zou duren eer ik een ander beeld van haar gecreëerd zou hebben dat op een andere manier net zo onbereikbaar voor mij zou worden als tot nu toe dit lichaam, dit haar en deze lichtblauwe wolken geweest waren.” (p.15-16)

Het is jammer dat deze climax al zo vroeg in het verhaal wordt prijsgegeven, want daarmee wordt de rest van de roman feitelijk gereduceerd tot “voorgeschiedenis”.

Dat dacht ik althans….

Als ik het boek nog eens doorblader, en de door mij aangestreepte passages weer doorlees, merk ik dat deze wel degelijk (stilistische) verbanden bloot leggen tussen de latere beschrijvingen (van vroegere gebeurtenissen) en de beschreven apotheose uit het begin van de roman:

“… links stak de met sparren bedekte Romanovberg blauw tegen de hemel af. Hij leek me blauw, ook al zou hij in het donker eigenlijk zwart moeten lijken. Ik zag hem gewoonlijk echter overdag, wanneer hij werkelijk blauwachtig was, en die avond gebruikte ik mijn gezichtsvermogen alleen maar om me de contouren van de berg beter te herinneren, en die blauwe kleur was al vastgelegd in mijn verbeelding, in weerwil van kleur- en perspectiefwetten.” (p.121)

Deze blauwe kleur van de herinnering verwijst volgens mij naar “de lichtblauwe wolken van haar kamer” uit het eerder aangehaalde citaat, en ik herinner mij nu ook dat er net voor die geciteerde passage een uitgebreidere beschrijving van dat blauw was:

“Ik lag naast Claire en kon niet slapen; en toen ik mijn blik van haar bleke gezicht afwendde, merkte ik dat het blauw van het behang in Claires kamer me plotseling veel lichter en heel anders voorkwam. Het donkerblauw zoals ik dat voor mijn gesloten ogen zag, had me altijd de uitdrukking geleken van een of ander begrepen geheim – en het begrip was somber, onverwacht, als het ware versteend voordat het alles had kunnen uitspreken, net alsof die inspanning van iemands geest plotseling opgehouden en gestorven was en ervoor in de plaats die donkerblauwe achtergrond was verschenen. Nu was deze helder van kleur geworden, alsof de inspanning nog niet geëindigd was en het licht geworden donkerblauw in zichzelf een onverwachte, mat-droevige schakering had gevonden die op vreemde wijze overeenstemde met mijn gevoel en ontwijfelbaar in verband stond met Claire. Lichtblauwe geestverschijningen met afgehakte handen zaten in de twee leunstoelen die in de kamer stonden; (…) en door de wapperende gordijnen voor het open raam probeerde een verre luchtstroom mij steeds tevergeefs te bereiken, een luchtstroom die dezelfde lichtblauwe kleur had en een lange galerij van herinneringen met zich meedroeg, herinneringen die gewoonlijk vielen als regen en even onstuitbaar waren.” (p.14-15)

Daarin zie ik ineens sterke verwijzingen naar het werk van Proust, en diens “memoire involontaire”, de onvrijwillige herinnering… De verschuivende waarneming van het blauwgekleurde behang door de half slapende verteller zet de herinnering aan zijn verleden in werking. De blauwe Romanovberg (veel) verderop in het verhaal is een stilistische verwijzing naar deze bron van de herinneringen, waardoor deze beide – schijnbaar losstaande – beschrijvingen met elkaar verbonden worden. Later beschreven gebeurtenissen (die in feite eerder hebben plaatsgevonden) sluiten dus wel degelijk naadloos aan bij de (afsluitende, maar vooraf vertelde) avond bij Claire. Door mijn eigen aantekeningen word ik gedwongen om mijn mening over de roman te herzien: het is een weliswaar asymmetrisch geheel, maar het is wel degelijk een geheel. Alleen had ik daarvan de interne logica niet herkend!

En verwijst die “luchtstroom die (…) een lange galerij van herinneringen met zich meedroeg” wellicht ook naar de beschrijving van een tocht (sic!) langs de opgeknoopte vijandige soldaten in de burgeroorlog:

“Wanneer de trein bij het verlaten van het station vaart meerderde, vlogen langs de ramen samengetrokken benen van de gehangenen voorbij, in witte lange onderbroeken die opgeblazen werden door de wind als de zeilen van bootjes in een storm.” (p.150)

Misschien wat vergezocht, omdat de luchtstroom “dezelfde lichtblauwe kleur had”, wat qua kleur niet echt aansluit bij de “witte lange onderbroeken”…

Aan het eind van het verhaal staat nog wel een directe verwijzing naar het begin, waar de verteller spreekt van een “gevoel dat ik aan de kop van een haven stond en dat de zee bezaaid was met buitenlandse schepen met brandende lantaarns.”

Op de voorlaatste bladzijde van de roman, als het Witte leger uit Rusland verdreven wordt, staat er een vrijwel identieke beschrijving van “de baai van Sebastopol, die bevolkt was met een massa schepen waarop lichtjes brandden (…)”

Hier wordt zo een direct (beeldend) verband gelegd tussen het gedwongen vertrek uit Rusland en zijn aanwezigheid in Parijs. En op dezelfde voorlaatste pagina blikt de verteller ook expliciet vooruit naar zijn ontmoeting met Claire in Parijs, zoals die in het begin van de roman beschreven wordt:

“En ik begon te dromen hoe ik Claire zou ontmoeten in Parijs, waar ze geboren was en waar ze ongetwijfeld naar zou terugkeren.”

Zo zie ik achteraf talloze stilistische verbanden, die ik tijdens het lezen in eerste instantie over het hoofd gezien heb. Daarmee stijgt uiteraard mijn waardering voor deze roman. Maar dat gevoel van gemis, van de onevenwichtigheid van de roman, kan door deze analyse toch niet (geheel) worden weggenomen. Goede literatuur blijft in laatste instantie toch (ook) een soort ‘onderbuik gevoel’, een intuïtieve affectie met een verhaal en de wijze waarop dat is vorm gegeven…

 

 

 

 

 

Wandelblogs

 

 

Iedere zaterdag (bijna) wandel ik in de omgeving van Utrecht. Door weer en wind, bij nacht en ontij (bij wijze van spreken). Dat komt niet doordat ik zo ondernemend ben, maar door het feit dat ik me in de zomer van 2012 heb aangesloten bij een wandelgroep. Heerlijk! Ik hoef niet alles zelf te plannen of te organiseren, maar vooral te zorgen dat ik op zaterdag bijtijds opsta en mij op het afgesproken uur bij de startlocatie meld. Die startplaats wisselt wekelijks, en daarmee uiteraard ook het wandeltraject.

Na verloop van tijd ben ik onderweg wat foto’s gaan maken, die ik achteraf – tezamen met een kort begeleidend commentaar - deel met mijn fellow-travellers. Sinds begin 2014 doe ik dit online, in de vorm van een soort weblog: mijn wandelblog. Omdat het voor mij elke keer weer een verrassing is waar ik zal lopen, moet ik ook mijn foto-onderwerpen ter plaatse (en in het voorbijgaan) als zodanig herkennen. Dat heeft wel iets van een wekelijkse ‘blind date’.

Het merendeel van mijn 'dates' bestaat uit “Utrechtse landschappen”, hoewel we ons af en toe ook buiten de regio wagen. Dat levert dan "Uitheemse landschappen" op, of - meer specifiek - "Kustlandschappen".

Op een gegeven moment ben ik van wandelgroep geswitcht. Vier jaar lang maakte ik deel uit van de wandelgroep LOOP, waarin ik  met veel plezier gewandeld heb. Toen die groep dreigde te worden opgeheven heb ik met een aantal mede-lopers een soort 'doorstart' gemaakt. Sinds die tijd loop ik dus met de "Doorlopers". 

Nu, na inmiddels meer dan 10 jaar wandelen, loop ik nog steeds met evenveel plezier. Alleen merk ik dat we - uiteraard - vaker dezelfde routes lopen. En dat mijn teksten en beelden bijgevolg in herhaling gaan vervallen. Dat is voor mij voldoende reden om niet alles wat ik loop nog in mijn 'wandelblog' te melden... 

Sorry daarvoor.

   


 

 

boekenkat

 

Mijn boekenka(s)t(t)en

 

 

 

 

 

 

 

 

 Extra's

 

Rome revisited

Een reisverslag

 


  

Zes dagen Dublin

Een reisverslag

 


  

Weerzien in Petersburg

Een reisverslag

 


  

Omweg naar Moskou 

Rusland

Een reisverslag

 


 

Rondreis door Ierland


Een reisverslag

 


 

Zeven dagen in Rome

 

Een reisverslag

 

 

 

 

Copyright © Paul Lamandassa 2007-2023 | Powered by CMSimple| Template: ge-webdesign.de| Login