282,061 visitors
323,562 page views
1.15 page views / visitor

 

Cicero

You are here:   Home > Boekbesprekingen > Een hart zo blank

Een hart zo blank

 

Javier Marias - Een hart zo blank


“Met Een hart zo blank brak Javier Marias in 1992 internationaal door bij zowel critici als een breed lezerspubliek. Hoofdpersoon Juan Ranz, vertaler van beroep, is gewend te luisteren en te interpreteren. Op zijn huwelijksreis wordt hij bevangen door een onheilspellend gevoel. Dat gevoel lijkt te gaan over zijn huwelijk, maar ligt eigenlijk in het levensverhaal van zijn vader, die op paradoxale wijze drie keer moest trouwen voordat Juan geboren kon worden. De roman is een zoektocht naar de waarheid achter deze huwelijken...” (uitgeverstekst)
Het verhaal is opgebouwd uit een mengsel van een viertal – min of meer synchroon vertelde - ‘relatie-verhalen’, die ieder voor zich een bepaald onheilsaspect in zich dragen. Daarmee illustreren en versterken zij het onheilsgevoel van de hoofdpersoon ten opzichte van zijn eigen huwelijksrelatie.
Een hart zo blank is een roman over ‘la condition humaine’ of ‘het menselijk tekort’...
Er zijn boeken die – naast andere kwaliteiten - bij het lezen een euforisch gevoel oproepen, en boeken die slechts ‘intellectuele genoegdoening’ verschaffen. Dat ‘euforische gevoel’ staat over het algemeen los van de inhoud, van het onderwerp of verhaal zo men wil, maar heeft bijna altijd te maken met stilistische kwaliteiten, de manier waarop het verhaal verteld wordt. Ik heb gemerkt dat de stilistische kwaliteiten voor mij een steeds belangrijkere factor worden in de waardering van het gelezen boek: het euforische gevoel tijdens het lezen blijkt voor mij een duidelijk en direct signaal waaraan ik mijn favoriete boeken herken, die ik dan gelijk ook maar bestempel als ‘topliteratuur’.
Dat criterium van ‘euforie’ levert op zich natuurlijk geen enkel ‘objectief’ (in de zin van controleerbaar) ‘bewijs van (top)literatuur’ op, het is enkel bruikbaar als zeer persoonlijk herkenningsteken bij de (ook alweer persoonlijke) waardering van boeken. Bij mij blijkt het de afgelopen tijd feilloos te werken, vandaar dat ik blij ben dat ik het sinds kort weet te benoemen. Dat scheelt mij in ieder geval een hoop quasi-intellectuele afwegingen en vergelijkingen van ongelijksoortige ‘literatuur’ zoals dichtkunst, toneel, proza, non-fictie etc. Voor mijzelf is dit criterium bovendien nog eens extra waardevol omdat ik altijd een zekere gene en twijfel gevoeld heb bij het noemen van erkende meesterwerken uit de wereldliteratuur als behorend tot mijn favoriete boeken: vond ik die boeken nu vanuit mijzelf nu zo goed, of speelde die bekendheid als ‘wereldliteratuur’ daarbij een buitenproportioneel grote rol? Nu weet ik dat ik het ‘euforisch gevoel’ had bij Joyce’s Ulysses, bij Prousts Op zoek naar de verloren tijd, en dat dit criterium betrouwbaar is weet ik sinds ik datzelfde gevoel onderkende bij het lezen van Het klokkengelijkzetinstituut van Tanpinar, want daar had ik echt nog nooit van gehoord en daarin kan ik dus ook niet beinvloed zijn door wat voor externe autoriteit dan ook...
De mij bekende boeken van Javier Marías, de eerder gelezen trilogie Jouw gezicht morgen en het huidige Een hart zo blank, hebben bij mij tijdens het lezen op geen enkele manier dat gevoel van euforie weten op te roepen, eerder het tegendeel: dat van irritatie...
De lange zinnen die alleen maar lang zijn zonder dat dit zin heeft, de voortdurende herhaling van zinnen, uitspraken, formuleringen als waren het bezweringen, voor mij zijn het eerder tekenen van taalarmoede en ‘sjabloonwerk’. Omdat dezelfde stijl-‘trucs’ - anders kan ik ze niet noemen - bovendien nog eens op identieke wijze worden toegepast in beide bovengenoemde werken, beschouw ik Marías als een niet bijster creatief schrijver.
Slechts enkele voorbeelden zal ik geven van een aantal van mijn irritaties:
“Iets dat niet meer verteld behoort te worden. Iets waarvan de tijd verstreken is, elke tijd heeft zijn eigen verhalen, en als men de gelegenheid voorbij laat gaan is het soms beter om voorgoed te zwijgen.”
Dit is een voorbeeld van een gedachte of stelling die op zich waardevol kan zijn als onderlegger voor een betoog, en daardoor ook voor een roman. Er zit iets uitdagends, iets prikkelends in. Als deze ‘stelling’echter talloze malen, te pas en te onpas, wordt herhaald, en niet alleen in deze roman maar ook in de 3 delen van Jouw gezicht morgen, dan degradeert de stelling daarmee tot een ‘wisecrack’, verliest zijn originele waarde en wekt (bij mij) nog slechts irritatie op....
Een verhaal van frivole dames, partners van louche handelsrelaties die door de hoofdpersoon moeten worden vermaakt, compleet met een beschrijving van hun puntige, met siliconen gevulde harde borsten die in de danspartner prikken (p. 183) komt in vrijwel dezelfde bewoordingen en toon terug in Jouw gezicht morgen...
“Ze boog een been en streek met haar hand de iets te korte en erg nauwe rok glad, alsof ze bang was dat een of andere vouw haar achterste ontsierde, of misschien trok ze haar onwillige slipje recht via de stof die dat bedekte.”
Deze ‘beschrijving’ wordt letterlijk toegepast op 2 verschillende situaties en 2 verschillende momenten. Waarschijnlijk beschouwt Marías deze letterlijke herhaling als stijlfiguur; bij mij roept het slechts irritatie op. En zo staan er vele, van dit soort letterlijke herhalingen. Ik denk dat het halve boek geschreven is kunnen worden met de copy/paste toetsen op de computer...
“Ik keek naar buiten, naar de bomen en naar de lichtbundels van de gebogen lantaarns die de vallende regen verlichten en die zilverkleurig doen lijken, en toen zag ik een gestalte op dezelfde hoek waarop later de oude orgelman en de zigeunerin met het bordje en de vlecht zouden gaan staan, dezelfde hoek die je vanuit mijn raam maar gedeeltelijk ziet, een mannengestalte die, anders dan zij, helemaal binnen mijn gezichtsveld viel omdat hij schuilde tegen de regen, of bijna, onder de overstekende dakrand van het gebouw tegenover ons dat mijn licht niet wegneemt, hij stond tegen de muur ervan gedrukt, een eind van de rijweg, hij kon daar moeilijk door een auto worden aangereden, er was nauwelijks verkeer.” (p.214)
Dit vind ik een voorbeeld van zo’n onnodig lange zin, waarin allerlei onzinnige en totaal overbodige informatie wordt gegeven en vaak ook weer gedeeltelijk wordt teruggenomen door dat aanstellerige ‘of bijna’ dat door Marías ook tot vervelens toe gebruikt wordt. Het is mij bovendien niet duidelijk hoe je ‘bijna’ tegen de regen kunt schuilen (of slaat dat ‘bijna’ op ‘geheel binnen mijn gezichtsveld’, wat mij even onzinnig voorkomt). En de man staat ‘een eind van de rijweg’ zodat hij ‘moeilijk’ kon worden aangereden, terwijl er ‘nauwelijks verkeer’ was: dit is allemaal complete non-informatie... Hetzelfde geldt voor de volgende zin:
“Hij beschermde zich met een hoed, wat je maar zelden ziet in Madrid hoewel iets minder zelden op regendagen”... Ook hier wordt weer de schijnt gewekt van volledigheid door de afzwakking ‘hoewel iets minder zelden’, terwijl die helemaal nergens op slaat.
Genoeg. Het mag duidelijk zijn dat de ‘stilistische kwaliteiten’van Marías mij niet kunnen bekoren. In dit licht gezien lijken ook de expliciete en herhaalde verwijzingen naar Shakespeare’s Macbeth (waaraan bovendien de titel van de roman is ontleend) niet meer dan een goedkope flirt met de literatuurgeschiedenis die tot doel heeft de roman het nodige ‘gewicht’ te verlenen.
Waaruit de ‘intellectuele genoegdoening’ bestaat na lezing van deze roman laat ik hier even in het midden.... Die heeft te maken met de wijze waarop Marías zijn verschillende verhaallijnen uiteindelijk weet samen te brengen tot een overtuigend slotakkoord waarin de oorspronkelijke ‘probleemstelling’ – het onheilsgevoel dat de hoofdpersoon heeft ten aanzien van zijn huwelijksrelatie – een duidelijk verband krijgt met de andere verhaallijnen en daarin min of meer wordt ‘opgelost’.
Noot:
Het probleem is dat er – ook in mijn kennissenkring – genoeg mensen zijn die het werk van Marías wél kunnen waarderen. Er moeten dus redenen zijn waarom de meningen uiteen lopen. Ik zal daarom proberen om aan mijn negatieve kritiek een positieve draai te geven:
- Marías munt uit in wijdlopige beschrijvingen, die schijnbaar steeds verder afdwalen van het onderwerp. Hij verliest de controle echter geen moment, want moeiteloos pakt hij – al is het tientallen bladzijde verder – de draad van het verhaal weer op;
- De verhalen (en dat geldt zowel voor Een hart zo blank als voor Jouw gezicht morgen) zijn geschreven vanuit het perspectief van de hoofdpersoon, Juan Ranz, een beschouwelijk mens die de wereld en de gebeurtenissen continu interpreteert vanuit een aantal formules of formuleringen die hij aan zijn tolk/vertaler praktijk ontleent. Deze formuleringen zijn voor hem ook een soort van bezweringen, waarmee hij tracht zijn leefwereld in te kaderen en daarmee beheersbaar te maken. Deze visie lost het ‘probleem’ van de vele, vaak letterlijke, herhalingen op.
Met deze ‘draai’ zijn een aantal van de boven beschreven kritiekpunten ‘weerlegt’, al worden daarmee niet alle zaken ‘ten goede gekeerd’ (de beschrijving van de ‘ iets te korte en erg nauwe rok’, het Shakespeare citaat, de siliconen-borsten...). Maar wellicht zijn ook deze zaken positief te interpreteren, of van ondergeschikt belang; ik weet het niet, maar wil me wel openstellen voor zo’n positieve analyse van het werk van Marías.
Dat zou wat mij betreft zelfs kunnen leiden tot een (her)waardering van Een hart zo blank, al zal dit boek voor mij niet verder komen dan het stadium van ‘intellectuele genoegdoening’. Het stadium van de ‘euforie’ tijdens het lezen is wat mij betreft voor deze roman niet haalbaar meer, die kan tenslotte alleen ontstaan tijdens het lezen en nooit via een interpretatie achteraf...




 

 

Wandelblogs

 

 

Iedere zaterdag (bijna) wandel ik in de omgeving van Utrecht. Door weer en wind, bij nacht en ontij (bij wijze van spreken). Dat komt niet doordat ik zo ondernemend ben, maar door het feit dat ik me in de zomer van 2012 heb aangesloten bij een wandelgroep. Heerlijk! Ik hoef niet alles zelf te plannen of te organiseren, maar vooral te zorgen dat ik op zaterdag bijtijds opsta en mij op het afgesproken uur bij de startlocatie meld. Die startplaats wisselt wekelijks, en daarmee uiteraard ook het wandeltraject.

Na verloop van tijd ben ik onderweg wat foto’s gaan maken, die ik achteraf – tezamen met een kort begeleidend commentaar - deel met mijn fellow-travellers. Sinds begin 2014 doe ik dit online, in de vorm van een soort weblog: mijn wandelblog. Omdat het voor mij elke keer weer een verrassing is waar ik zal lopen, moet ik ook mijn foto-onderwerpen ter plaatse (en in het voorbijgaan) als zodanig herkennen. Dat heeft wel iets van een wekelijkse ‘blind date’.

Het merendeel van mijn 'dates' bestaat uit “Utrechtse landschappen”, hoewel we ons af en toe ook buiten de regio wagen. Dat levert dan "Uitheemse landschappen" op, of - meer specifiek - "Kustlandschappen".

Op een gegeven moment ben ik van wandelgroep geswitcht. Vier jaar lang maakte ik deel uit van de wandelgroep LOOP, waarin ik  met veel plezier gewandeld heb. Toen die groep dreigde te worden opgeheven heb ik met een aantal mede-lopers een soort 'doorstart' gemaakt. Sinds die tijd loop ik dus met de "Doorlopers". 

Nu, na inmiddels meer dan 10 jaar wandelen, loop ik nog steeds met evenveel plezier. Alleen merk ik dat we - uiteraard - vaker dezelfde routes lopen. En dat mijn teksten en beelden bijgevolg in herhaling gaan vervallen. Dat is voor mij voldoende reden om niet alles wat ik loop nog in mijn 'wandelblog' te melden... 

Sorry daarvoor.

   


 

 

boekenkat

 

Mijn boekenka(s)t(t)en

 

 

 

 

 

 

 

 

 Extra's

 

Rome revisited

Een reisverslag

 


  

Zes dagen Dublin

Een reisverslag

 


  

Weerzien in Petersburg

Een reisverslag

 


  

Omweg naar Moskou 

Rusland

Een reisverslag

 


 

Rondreis door Ierland


Een reisverslag

 


 

Zeven dagen in Rome

 

Een reisverslag

 

 

 

 

Copyright © Paul Lamandassa 2007-2023 | Powered by CMSimple| Template: ge-webdesign.de| Login