282,061 visitors
323,562 page views
1.15 page views / visitor

 

Cicero

You are here:   Home > Boekbesprekingen > In en uit het paradijs

In en uit het paradijs

 

A. Alberts - In en uit het paradijs getild

 

In de eerste persoon geschreven memoires van een jong bestuursambtenaar in Nederlands-Indië. De stijl van Alberts is ‘droog’, zakelijk, en vaak relativerend, zelfs als er nogal schokkende en ingrijpende gebeurtenissen beschreven worden (zoals de internering in een Jappenkamp). Een belangrijk stijlmiddel van Alberts is de milde ironie, die in combinatie met de afstandelijkheid waarmee gebeurtenissen en lotgevallen beschreven worden een beeld oplevert van een ‘buitenstaander’ die alles maar gelaten over zich heen laat komen zonder dat hij daardoor wezenlijk geraakt wordt. Van karakterontwikkeling, laat staan ‘loutering’ is hier dan ook geen sprake. Terwijl In en uit het paradijs getild toch een behoorlijk roerige periode beschrijft, op een beslissend breukvlak in de (Nederlandse) geschiedenis. De oorspronkelijke titel van dit werk (1962) illustreert de afstandelijke opzet ervan:

Namen noemen. Zo maar wat ongewone en openhartige herinneringen aan het leven in het verloren paradijs, dat Nederlands-Indië heette, 1939 – 1947.

 

Ik mag de stijl van Alberts wel, met name omdat hij in al zijn afstandelijkheid heel effectief een bepaalde stemming of gevoel weet op te wekken. Hij begint zijn verhaal als volgt:

“Het was woensdag 27 september 1939. Het was halfacht in de avond. Het regende niet, maar het had best kunnen regenen, want de twee voorzaaltjes van het Noord- en Zuidhollands koffiehuis tegenover het Amsterdamse Centraal Station waren somber genoeg.”

Per boot reist de verteller naar Nederlands-Indië, waar hij een aanstelling als lagere ambtenaar zal krijgen. Alle gebeurtenissen, zowel onderweg als in zijn nieuwe situatie, lijken hem nauwelijks te interesseren. In ieder geval doet hij geen enkele moeite om invloed uit te oefenen op de ontwikkelingen. Hij laat zich meedrijven op de stroom van gebeurtenissen, maar is daarbij niet of nauwelijks ‘betrokken’. Die passiviteit van de hoofdpersoon komt prachtig tot uitdrukking in de titel In en uit het paradijs getild: daarin is alle passiviteit uitgedrukt van een man die buiten (maar niet tegen!) zijn wil als een soort marionet in een bepaalde situatie gezet wordt, en daar even makkelijk weer uit wordt weggeplukt.

 

Ik vind het moeilijk om de stijl van Alberts te omschrijven, daarom nog maar een voorbeeld waarin hij, terwijl hij de indruk wekt zichzelf omslachtig tegen te spreken, in feite heel beknopt heel veel wezenlijke informatie geeft:

“Het was een van de eerste werkelijk mooie ochtenden in de droge moesson. Dat is eigenlijk een onzinnige opmerking. Ochtenden in de droge moesson zijn altijd mooi. Die in de natte trouwens ook, als de regen tenminste ’s middags valt. Mooie ochtenden.” (p.58, Verzameld werk deel 3)

 

Het hele verhaal is doorspekt van het ‘laat-maar-waaien’ aspect. Als de verteller toekomt aan de beschrijving van de oorlogssituatie komt daar eerst nog een verhaal over de stierenrennen geslopen:

“Het is misschien wel aardig om daar iets meer van te vertellen en het relaas van die verdomde oorlog nog wat uit te stellen. Dat ging dan zo: in de hoofdplaats van ieder district werden wedstrijden georganiseerd tussen twee spannen van stieren.” (p.90)

Pas nadat dit verhaal is afgerond kunnen we terug naar ons onderwerp:

“En dan nu maar weer terug naar de oorlog.” (p.92)

 

Als de koloniale ambtenaren, waartoe de verteller behoort, door de Japanners worden afgevoerd komt de  ‘laat-maar-waaien’ mentaliteit helemaal duidelijk naar voren:

“Een ogenblik flitste mij nog het fantastische denkbeeld door het hoofd, dat de Japanse machthebbers op Madoera op eigen houtje zouden zijn opgetreden en dat wij straks weer zouden worden teruggestuurd, maar aan de andere kant lokte onder deze omstandigheden een verblijf op Madoera ook niet al te zeer aan. Misschien konden wij nog het beste van het gedonder en de verantwoordelijkheid af zijn.” (p.102)

 

Alberts is ook de meester van de understatement, de afgezwakte mededeling die ernstige feiten in een sausje van ironie dompelt om ze binnen de perken van het draagbare te houden:

“Overigens is een kamp van tienduizend niet aan te bevelen. Om maar iets te noemen: het is er te vol.”

“Een mooi uitzicht hadden we anders wel. Niet op de toekomst, maar op de Tangkoeban Prahoe. De vulkaan stond er iedere ochtend weer even mooi bij.”

“We moesten het wel minder doen met het eten. We werden magerder, zieker en doder.”

 

De kracht van Alberts proza zit hem in de stijlmiddelen die hij inzet. Voor felle aanklachten moet je bij hem niet zijn, geëngageerd lijkt hij nauwelijks: een buitenstaander die met een mild-spottende blik al het gehannes op dit ondermaanse observeert. Het enige dat daarop valt aan te merken is dat de schrijver dit soort stijlmiddelen als ‘bruggetjes’ iets te frequent inzet, waardoor ze wat verwateren. Maar wat een schrijver!

 

O ja, de afloop… Hoe de schrijver uiteindelijk weer min of meer buiten zijn wil naar Nederland terugkeert, dit maal per vliegtuig:

“Er kwam een gat in de wolken en door dat gat zag ik een groot groen Nederlands stuk land. Het zag er ernstig, maar niet onvriendelijk uit. Het was eigenlijk een plechtig ogenblik en ik kon mijn lachen wel houden.” (p.140)

Dat zijn de laatste zinnen van het verhaal, eindigend in een suggestief understatement…

 

 

 

 

 

 

 

Wandelblogs

 

 

Iedere zaterdag (bijna) wandel ik in de omgeving van Utrecht. Door weer en wind, bij nacht en ontij (bij wijze van spreken). Dat komt niet doordat ik zo ondernemend ben, maar door het feit dat ik me in de zomer van 2012 heb aangesloten bij een wandelgroep. Heerlijk! Ik hoef niet alles zelf te plannen of te organiseren, maar vooral te zorgen dat ik op zaterdag bijtijds opsta en mij op het afgesproken uur bij de startlocatie meld. Die startplaats wisselt wekelijks, en daarmee uiteraard ook het wandeltraject.

Na verloop van tijd ben ik onderweg wat foto’s gaan maken, die ik achteraf – tezamen met een kort begeleidend commentaar - deel met mijn fellow-travellers. Sinds begin 2014 doe ik dit online, in de vorm van een soort weblog: mijn wandelblog. Omdat het voor mij elke keer weer een verrassing is waar ik zal lopen, moet ik ook mijn foto-onderwerpen ter plaatse (en in het voorbijgaan) als zodanig herkennen. Dat heeft wel iets van een wekelijkse ‘blind date’.

Het merendeel van mijn 'dates' bestaat uit “Utrechtse landschappen”, hoewel we ons af en toe ook buiten de regio wagen. Dat levert dan "Uitheemse landschappen" op, of - meer specifiek - "Kustlandschappen".

Op een gegeven moment ben ik van wandelgroep geswitcht. Vier jaar lang maakte ik deel uit van de wandelgroep LOOP, waarin ik  met veel plezier gewandeld heb. Toen die groep dreigde te worden opgeheven heb ik met een aantal mede-lopers een soort 'doorstart' gemaakt. Sinds die tijd loop ik dus met de "Doorlopers". 

Nu, na inmiddels meer dan 10 jaar wandelen, loop ik nog steeds met evenveel plezier. Alleen merk ik dat we - uiteraard - vaker dezelfde routes lopen. En dat mijn teksten en beelden bijgevolg in herhaling gaan vervallen. Dat is voor mij voldoende reden om niet alles wat ik loop nog in mijn 'wandelblog' te melden... 

Sorry daarvoor.

   


 

 

boekenkat

 

Mijn boekenka(s)t(t)en

 

 

 

 

 

 

 

 

 Extra's

 

Rome revisited

Een reisverslag

 


  

Zes dagen Dublin

Een reisverslag

 


  

Weerzien in Petersburg

Een reisverslag

 


  

Omweg naar Moskou 

Rusland

Een reisverslag

 


 

Rondreis door Ierland


Een reisverslag

 


 

Zeven dagen in Rome

 

Een reisverslag

 

 

 

 

Copyright © Paul Lamandassa 2007-2023 | Powered by CMSimple| Template: ge-webdesign.de| Login