CiceroYou are here: Home > Boekbesprekingen > Op zoek naar de verloren tijd 3 Op zoek naar de verloren tijd 3
De kant van Guermantes
Dit is het derde boek van de cyclus Op zoek naar de verloren tijd. Zoals steeds is de overgang van het ene boek (of deel) naar het volgende nogal abrupt. Er wordt een totaal nieuwe situatie of leefomgeving getekend, en vaak is er ook sprake van een ‘tijdsbreuk’, waardoor het verhaal niet helemaal aansluit bij het voorgaande. Boek 3 begint zo: “Het ochtendlijk vogelgekwetter klonk Francoise saai in de oren; van ieder geluid van de ‘meiden’ schrok ze op; gestoord door hun voetstappen, vroeg ze zich af wat ze uitvoerden; wij waren namelijk verhuisd.” Enige tijd na zijn verblijf in Balbec verhuist het gezin naar een luxueus appartement dat deel uitmaakt van het grote ‘hôtel’ dat de familie Guermantes in Parijs bezit en daadwerkelijk ook enkele maanden per jaar bewoont. In dit deel worden met name de pogingen beschreven die de verteller Marcel (al dan niet actief) onderneemt om toegang tot het adellijk-mondaine milieu van de Guermantes te krijgen. We zien hem van lieverlee ‘opklimmen’, in eerste instantie via de salon van Mme de Villeparisis, met wie hij via zijn grootmoeder al heeft kennis gemaakt in de badplaats Balbec. In zijn pogingen om in het milieu van de Guermantes te worden toegelaten besteedt Marcel ook veel tijd en aandacht aan een andere ‘kennis’ uit zijn tijd in Balbec, en vereert hij deze officier Saint-Loupe (een neef van de hertogin van Guermantes) met een langdurig bezoek in diens legerplaats Doncieres. Beide episodes worden in dit deel uitvoerig beschreven. Het gevolg van al deze inspanningen is dat Marcel in deze levensfase geleidelijk aan toegang krijgt tot de mondaine wereld, en dat hij daarin als graag geziene gast wordt opgenomen. Uiteindelijk vallen de leden uit dit hoge milieu natuurlijk (en feitelijk al zeer snel) van het voetstuk waarop zij door de verteller in al hun aanvankelijke onbereikbaarheid geplaatst waren, en dalen zij af tot het niveau van de gewone mensen, met hun al te gewone kletspraat en onhebbelijkheden. In eerste instantie denkt de verteller nog dat alle briljante conversatie wordt uitgesteld totdat hijzelf, als buitenstaander, vertrokken zou zijn: “Was het werkelijk voor zulke diners als dit dat al die personen toilet maakten en geen burgerdame tot hun zo exclusieve salons lieten doordringen? Om een diner als dit? Hetzelfde, ook bij afwezigheid van mijn persoon? Het vermoeden besloop me heel even, maar het was te absurd. Het gewone nuchtere verstand zei me dat ik het kon uitsluiten. En bovendien, had ik het toegelaten, wat zou er zijn overgebleven van de naam Guermantes (…)?” Ondanks deze desillusie omtrent het intellectuele niveau van de ‘beau monde’ blijft de verteller ingaan op de (eervolle) uitnodigingen voor de grote zowel als de meer intieme bijeenkomsten in dit hoge milieu. De mondaine gesprekken blijven hem ondanks alles boeien, als materiaal voor zijn literaire ‘werk in wording’: “dit zijn rituelen van een wereld die zonder deze niet zou bestaan, die met de maatschappelijke werkelijkheid al sinds lang niets meer te maken heeft, die uitsluitend de loze beroemdheid vertroetelt die haar in haar nadagen op de been houdt.” (Kruithof, Gezicht op Proust, p.52) De handeling in De kant van Guermantesis opgebouwd uit verschillende verhaallijnen, waarvan de bovengenoemde ‘episodes’ deel uitmaken. Ze zijn verspreid over twee delen, waarvan het laatste nog eens in twee hoofdstukken is verdeeld. Die laatste ‘indeling’ (in hoofdstukken) lijkt vrij willekeurig aangebracht, en van weinig inhoudelijke betekenis voor de inhoud. De indeling in twee delen oogt zinvoller. Het eerste deel eindigt namelijk met de beschrijving van de snelle fysieke aftakeling en uiteindelijk de dood van Marcels grootmoeder. Daarmee wordt een belangrijke episode in het leven van de verteller afgesloten.
Wat ook in dit ‘boek’ opvalt is de humor, de ironie waarmee Proust zijn verhaal regelmatig doorspekt, en waarmee hij de toon van zijn verhaal op gezette tijden ‘verluchtigt’. Tegelijkertijd weet hij in voorkomende gevallen ook een behoorlijke spanning op te bouwen, zoals bij de ‘ontvangst’ van de verteller bij de invloedrijke baron de Charlus, die er alles aan doet om Marcel zowel te kleineren als te verleiden. Als die daar eindelijk aan weet te ontsnappen, wordt de spanning in het verhaal gelijk radicaal doorbroken door een potsierlijke brief in quasi hoogdravende stijl die hij bij thuiskomst aantreft. Het zijn juist (ook) dit soort onverwachte nuances die de stijl van Proust mede bepalen. Je zou het niet verwachten, gezien de faam die de schrijver geniet om zijn moeilijke en langdradige stijl, maar het overkomt me regelmatig dat ik een glimlach of zelfs enig gegniffel niet kan onderdrukken tijdens het lezen.
Wandelblogs
Iedere zaterdag (bijna) wandel ik in de omgeving van Utrecht. Door weer en wind, bij nacht en ontij (bij wijze van spreken). Dat komt niet doordat ik zo ondernemend ben, maar door het feit dat ik me in de zomer van 2012 heb aangesloten bij een wandelgroep. Heerlijk! Ik hoef niet alles zelf te plannen of te organiseren, maar vooral te zorgen dat ik op zaterdag bijtijds opsta en mij op het afgesproken uur bij de startlocatie meld. Die startplaats wisselt wekelijks, en daarmee uiteraard ook het wandeltraject. Na verloop van tijd ben ik onderweg wat foto’s gaan maken, die ik achteraf – tezamen met een kort begeleidend commentaar - deel met mijn fellow-travellers. Sinds begin 2014 doe ik dit online, in de vorm van een soort weblog: mijn wandelblog. Omdat het voor mij elke keer weer een verrassing is waar ik zal lopen, moet ik ook mijn foto-onderwerpen ter plaatse (en in het voorbijgaan) als zodanig herkennen. Dat heeft wel iets van een wekelijkse ‘blind date’. Het merendeel van mijn 'dates' bestaat uit “Utrechtse landschappen”, hoewel we ons af en toe ook buiten de regio wagen. Dat levert dan "Uitheemse landschappen" op, of - meer specifiek - "Kustlandschappen". Op een gegeven moment ben ik van wandelgroep geswitcht. Vier jaar lang maakte ik deel uit van de wandelgroep LOOP, waarin ik met veel plezier gewandeld heb. Toen die groep dreigde te worden opgeheven heb ik met een aantal mede-lopers een soort 'doorstart' gemaakt. Sinds die tijd loop ik dus met de "Doorlopers". Nu, na inmiddels meer dan 10 jaar wandelen, loop ik nog steeds met evenveel plezier. Alleen merk ik dat we - uiteraard - vaker dezelfde routes lopen. En dat mijn teksten en beelden bijgevolg in herhaling gaan vervallen. Dat is voor mij voldoende reden om niet alles wat ik loop nog in mijn 'wandelblog' te melden... Sorry daarvoor.
Mijn boekenka(s)t(t)en
Extra's
Rome revisited
Zes dagen Dublin
Weerzien in Petersburg
Omweg naar Moskou
Rondreis door Ierland
Zeven dagen in Rome
|
Copyright © Paul Lamandassa 2007-2023 | Powered by CMSimple| Template: ge-webdesign.de| Login