CiceroYou are here: Home > Boekbesprekingen > Op zoek naar de verloren tijd 5 Op zoek naar de verloren tijd 5
De gevangene – Marcel Proust
“Van de vroege ochtend, mijn gezicht nog naar de muur gekeerd en eer ik had gezien, boven de overgordijnen van het raam, welke tint de streep daglicht had, wist ik wat voor weer het was. De eerste straatgeluiden hadden het mij verteld, al naar ze mij bereikten, getemperd en afgebogen door de vochtigheid of trillend als pijlen in het lege galmgebied van een ruime, ijzige, pure morgen; al bij het ratelen van de eerste tram had ik gehoord of het terneergedrukt werd in de regen of wegschoot naar het azuur. En misschien was aan die geluiden zelf een snellere en krachtigere emanatie vooruitgegaan, die, door mijn slaap heen gedrongen, er een sneeuw voorspellende droefheid verspreidde, of er een bepaald, bij tijden optredend klein personage zoveel zangen ter ere van de zon liet aanheffen dat het voor mij, die nog slapend begon te glimlachen, met dichte oogleden die zich erop voorbereidden te worden verblind, ten slotte een oorverdovende reveille met muziek werd. In die tijd nam ik trouwens het leven buitenshuis voornamelijk waar vanuit mijn kamer.” Zo begint dit vijfde deel van de romancyclus Op zoek naar de verloren tijd. Terug in Parijs, in het grote appartement dat deel uitmaakt van het Hotel van de Guermantes. De verteller heeft zijn vriendin Albertine meegebracht vanuit de badplaats Balbec, en houdt haar daar min of meer verborgen voor de buitenwereld. Door zijn jaloerse en wantrouwige aard wil hij haar voortdurend in de gaten (laten) houden. Zelf komt hij nauwelijks buiten, maar ‘beleeft’ hij de stad voornamelijk door de straatgeluiden die tot hem doordringen. In zijn verbeelding worden die geluiden omgevormd tot het ritme van de stad, vanaf de vroegste straatverkopers met hun luidruchtige aanprijzen van hun waren in een steeds wisselend decor. Het gaat in dit boek voornamelijk om de gestage verdieping van Marcels inzichten in menselijke betrekkingen, vaak door omsingelende bewegingen en (muzikale) metaforen, die een voorschot nemen op wat in het slot van de roman pas werkelijk doorzien en onder woorden gebracht zal worden. Aldus Jacques Kruithof (Gezicht op Proust, p.64), die hieraan toevoegt: “als verhaal is dit een van de meest statische boeken”… (Wat mij betreft is deze karakterisering een ‘understatement’, ik zou eerder van ‘saai’ spreken). “Veel noemenswaardige uiterlijke handeling doet zich niet voor; het boek is opgezet als drieluik: het dubbelzinnige samenleven van Marcel en Albertine, een soirée bij de Verdurins, en opnieuw dat samenleven tot het meisje zich wijselijk uit de voeten maakt.” “Wat Albertine en Marcel met elkaar bepraten, wordt gekenmerkt door de leugenachtigheid waarvan hij haar beticht, en de achterbaksheid die hij van zichzelf toegeeft. Ondervragingen, verzinsels over en weer, gespeelde gevoelens, ontwijkende antwoorden, steelse manoeuvres, toenadering, afwijzing…” (Kruithof, p.68). Voor Albertine is in Marcels wereld welbeschouwd geen plaats. Zij zit hem in de weg, en belet hem door haar aanwezigheid om zich aan eigen bezigheden te wijden. Zo dringt het “toch langzaam tot hem door dat hij niet minder zelf in die Parijse woning een gevangene is: van zijn eigen obsessie.” (Kruithof, p.70) In De essentie van Proust analyseert Maarten van Buuren (onder andere) de ‘proustiaanse liefde’ die een belangrijke sleutel vormt tot Op zoek naar de verloren tijd: Proustiaanse liefde berust op de omstreden stelling dat liefde gepaard gaat met jaloezie en daar uiteindelijk mee samenvalt. Het is de sleutel tot alle liefdesgeschiedenissen in Op zoek naar de verloren tijd, die tussen Marcel en Albertine, Swann en Odette, Saint-Loup en Rachel. Het woord ‘jaloezie’ betekent in het Frans twee verschillende dingen: (a) de verdediging van een bezit, (b) afgunst. In het Frans kun je zeggen dat een vrek ‘jaloers’ is op zijn geld, een boer ‘jaloers’ op zijn land. Volgens Proust vormt jaloezie in de zin van bezitsdrang de kern van de liefde, en is jaloezie in de dubbele betekenis (bezitsdrang en afgunst) noodzakelijk voor het ontstaan van liefde. De proustiaanse liefde plaatst het subject in een noodzakelijke cyclus zonder uitweg. Marcel begint hartstochtelijk van Albertine te houden op het moment dat hij ontdekt dat ze hem verraadt met vrouwen. Om te vermijden dat ze in haar fout vervalt, zet hij haar gevangen. Vanaf het moment dat ze zit opgesloten en de mogelijkheden van verraad en dus van jaloezie is uitgesloten, verdwijnt de raison d’être van zijn liefde voor Albertine. Albertine begint hem te vervelen, hij ervaart haar als een blok aan zijn been, hij verwijt haar dat ze hem belet zijn eigen leven te lijden. Het gevolg is dat hij van haar af wil. Maar ze is nog niet vertrokken of de twijfel maakt zich van hem meester. Hij beseft dat hij elke controle over haar is kwijtgeraakt. Daardoor bloeit zijn ‘liefde’ (bezitsdrang) weer op. (Van Buuren, p.117-137) Nogal ontluisterend allemaal. Op naar het volgende deel van deze ‘continuing story’…
Wandelblogs
Iedere zaterdag (bijna) wandel ik in de omgeving van Utrecht. Door weer en wind, bij nacht en ontij (bij wijze van spreken). Dat komt niet doordat ik zo ondernemend ben, maar door het feit dat ik me in de zomer van 2012 heb aangesloten bij een wandelgroep. Heerlijk! Ik hoef niet alles zelf te plannen of te organiseren, maar vooral te zorgen dat ik op zaterdag bijtijds opsta en mij op het afgesproken uur bij de startlocatie meld. Die startplaats wisselt wekelijks, en daarmee uiteraard ook het wandeltraject. Na verloop van tijd ben ik onderweg wat foto’s gaan maken, die ik achteraf – tezamen met een kort begeleidend commentaar - deel met mijn fellow-travellers. Sinds begin 2014 doe ik dit online, in de vorm van een soort weblog: mijn wandelblog. Omdat het voor mij elke keer weer een verrassing is waar ik zal lopen, moet ik ook mijn foto-onderwerpen ter plaatse (en in het voorbijgaan) als zodanig herkennen. Dat heeft wel iets van een wekelijkse ‘blind date’. Het merendeel van mijn 'dates' bestaat uit “Utrechtse landschappen”, hoewel we ons af en toe ook buiten de regio wagen. Dat levert dan "Uitheemse landschappen" op, of - meer specifiek - "Kustlandschappen". Op een gegeven moment ben ik van wandelgroep geswitcht. Vier jaar lang maakte ik deel uit van de wandelgroep LOOP, waarin ik met veel plezier gewandeld heb. Toen die groep dreigde te worden opgeheven heb ik met een aantal mede-lopers een soort 'doorstart' gemaakt. Sinds die tijd loop ik dus met de "Doorlopers". Nu, na inmiddels meer dan 10 jaar wandelen, loop ik nog steeds met evenveel plezier. Alleen merk ik dat we - uiteraard - vaker dezelfde routes lopen. En dat mijn teksten en beelden bijgevolg in herhaling gaan vervallen. Dat is voor mij voldoende reden om niet alles wat ik loop nog in mijn 'wandelblog' te melden... Sorry daarvoor.
Mijn boekenka(s)t(t)en
Extra's
Rome revisited
Zes dagen Dublin
Weerzien in Petersburg
Omweg naar Moskou
Rondreis door Ierland
Zeven dagen in Rome
|
Copyright © Paul Lamandassa 2007-2023 | Powered by CMSimple| Template: ge-webdesign.de| Login