282,044 visitors
323,515 page views
1.15 page views / visitor

 

Cicero

You are here:   Home > Boekbesprekingen > Rummelplatz

Rummelplatz

 

Rummelplatz - Werner Bräunig

 

Rummelplatz (Kermis) is een roman gesitueerd in het fictieve dorp Bermsthal, in de voormalige DDR, waar de mijnbouwmaatschappij Wismut uranium delft voor het atoomprogramma van de Sovjet-Unie. Het zware, maar goedbetaalde werk in de mijnen trekt een bont gezelschap van krijgsgevangenen en dwangarbeiders, ambachtslieden, avonturiers en gelukszoekers van allerlei pluimage. Vertier vinden de mijnwerkers op de kermis en in de kroeg, waar wordt gezopen en gevochten, gewanhoopt en gehoopt.
De roman gaat over het leven van meerdere personages die in het verdeelde Duitsland van vlak na de oorlog hun draai proberen te vinden, en bestrijkt de vier cruciale jaren in de geschiedenis van de DDR, van de oprichting in 1949 tot de arbeidersopstand in 1953.

De auteur Werner Bräunig (1934-1976) overleed op 42-jarige leeftijd door overmatig alcoholgebruik. Hij publiceerde onder meer de prachtige verhalenbundel Eenvoudige mensen, maar werd pas echt beroemd met zijn magnum opus Rummelplatz, dat pas dertig jaar na zijn dood verscheen nadat het in 1965 door DDR-autoriteiten verboden werd.

 

Werner Bräunig was een DDR-schrijver, en dat heeft implicaties voor zijn literatuur. De belangrijkste functie van de literatuur in de DDR was de ideologische opvoeding van de massa. Veel schrijvers stonden daar aanvankelijk niet afwijzend tegenover. De gedachte dat ook arbeiders van kunst moesten kunnen genieten, wekte sympathie. Het ‘socialistisch realisme’, een van de Sovjet-Unie overgenomen concept, zou garant staan voor toegankelijke literatuur, die een herkenbaar beeld van de werkelijkheid schetste. De kunst en literatuur werden helemaal afgesteld op de arbeiders: ze moest eenvoudig zijn om te begrijpen, zonder ingewikkelde plots, en bovenal moest ze "de werkelijkheid weerspiegelen in haar revolutionaire ontwikkeling".

Rummelplatz voldoet helemaal aan deze criteria, en is daarmee in lijn met het ‘socialistisch realisme’.  Helaas voor Bräunig werden er nog meer eisen gesteld aan het  socialistisch realisme: kunst moest optimistisch en positief zijn, er moest enthousiasme van uitstralen en ze moest vervuld zijn van heldendom; ruimte voor negatieve waarheden was er niet, ze mocht niet choqueren, en experimentele kunst was uit den boze. Rummelplatz begint echter als volgt:

 

“De nacht van twaalf op dertien oktober kwam in de Duitse bossen tot rust; een vermoeide wind sloop over de akkers, slofte door de donkere steden van het jaar vier na Hitler, kroop in de ochtendschemering oostwaarts over de Elbe, klom over de kammen van het Ertsgebergte, plukte aan de spandoeken die slap in de ruïnes van Maagdenburg hingen, daalde door de beukenbossen op de Ettersberg behoedzaam af naar het standbeeld van de twee grote denkers en de huizen van de nog grotere vergeters, woei het stof van de bruinkoolmijnen op, ging in de reusachtige vlag voor de Berlijnse universiteit aan Unter den Linden even liggen, ruiste over de Brandenburgse zandvlakten en verdween tenslotte in het laagland ten oosten van de Oder.

Het was een kille nacht en de mensen in de slecht verwarmde huizen rilden. De herfstkou kroop in hun omhelzingen en hun eenzaamheid, hun verwachtingen en hun onverschilligheid, hun dromen en hun twijfels.

De toespraken waren verstomd, de betogingen afgelopen, de proclamaties roteerden tussen de cilinders van de krantenpersen. Straten en pleinen dampten in het ochtendlicht. De arbeiders van de ochtendploeg waren op weg naar de fabrieken. De aanplakbiljetten verlepten in de wind.”

 

Zo’n beschrijving belooft geen positief en optimistisch verhaal, daar straalt geen enthousiasme van af. Bovendien riekt dit wel heel erg naar taal-experiment, zeker die lange eerste zin waarin een sfeer van verwoeste en verweesde wereld wordt opgeroepen. Een prachtige eerste zin, natuurlijk!

In de rest van de roman viel mij telkens de frictie op tussen de brave en min of meer gestandaardiseerde ‘sociaal-realistische’ passages aan de ene kant, en de kritische observaties die de auteur daarnaast even makkelijk opschrijft:

 

“Een leer waarvan altijd wordt gezegd dat hij volledig doordacht is, laadt al snel de verdenking op zich dat hij verder nadenken overbodig maakt. Een partij die zichzelf wijsmaakt dat ze altijd gelijk heeft, belandt in de fatale situatie dat ze niet meer bedacht is op vergissingen, ze begint te stotteren. Dus dan maar kant-en-klare zinnen op alle muren geschilderd, meestal slotzinnen, het resultaat van een ingewikkelde gedachtegang, een moeilijke analyse. Als ze op zichzelf staan, verstarren ze tot loze kreten, tot superlatieven waarvan geen mens de werkelijke inhoud nog begrijpt. Zo raken de mensen gewend om in kant-en-klare zinnen te denken in plaats van de gedachten te volgen die tot die zinnen hebben geleid.” (p.518)

 

Vanaf het begin is duidelijk dat de schrijver meer wil dan een getrouwe beschrijving van de werkelijkheid. Ik herken zowel de experimentele romantechnieken van bijvoorbeeld Dos Passos als het realisme van Zola in de roman, met name in de beschrijvingen van het ondergrondse werk in de mijn. Maar ook heb ik het idee dat Bräunig een typisch voorbeeld is van een schrijver die tussen de wal en het schip valt: hij wil zijn stijl ontwikkelen, maar voelt zich ook gebonden aan de sociaal-politieke realiteit waarin hij leeft en schrijft. Hij hinkt als het ware op twee benen, met als gevolg dat hij én niet het potentiele literaire meesterwerk schrijft dat hem voor ogen staat, én dat zijn roman ook nog eens wordt afgekeurd en verboden door de autoriteiten.

In de oorspronkelijke opzet was er een tweede deel van de roman gepland, waardoor er een totaalbeeld zou zijn ontstaan van de ontwikkelingen in de DDR tussen 1949 en 1961. Door alle tegenwerking is dat tweede deel nooit geschreven, en heeft Bräunig ook dit eerste deel nooit definitief geredigeerd. Hij heeft het hele project als zijnde ‘uitzichtloos’ opgegeven. De vertaalster Josephine Rijnaarts vat het in haar informatieve nawoord als volgt samen:

“Als Bräunig zijn roman geschikt had willen maken voor consumptie in de DDR, had hij de helft moeten schrappen. Die wetenschap moet hem de moed hebben ontnomen om door te gaan.”

 

Doodzonde dat deze roman nooit echt voltooid is. Toch is dit eerste deel wel degelijk een afgerond geheel, en is het volkomen terecht dat het achteraf nog is uitgegeven en vertaald. De roman heeft mij – ondanks een aantal zwakkere passages – van het begin tot het eind geboeid, en ik zou dan ook direct in het tweede deel begonnen zijn als dit ooit geschreven en gepubliceerd was…

 

 

 

 

 

Wandelblogs

 

 

Iedere zaterdag (bijna) wandel ik in de omgeving van Utrecht. Door weer en wind, bij nacht en ontij (bij wijze van spreken). Dat komt niet doordat ik zo ondernemend ben, maar door het feit dat ik me in de zomer van 2012 heb aangesloten bij een wandelgroep. Heerlijk! Ik hoef niet alles zelf te plannen of te organiseren, maar vooral te zorgen dat ik op zaterdag bijtijds opsta en mij op het afgesproken uur bij de startlocatie meld. Die startplaats wisselt wekelijks, en daarmee uiteraard ook het wandeltraject.

Na verloop van tijd ben ik onderweg wat foto’s gaan maken, die ik achteraf – tezamen met een kort begeleidend commentaar - deel met mijn fellow-travellers. Sinds begin 2014 doe ik dit online, in de vorm van een soort weblog: mijn wandelblog. Omdat het voor mij elke keer weer een verrassing is waar ik zal lopen, moet ik ook mijn foto-onderwerpen ter plaatse (en in het voorbijgaan) als zodanig herkennen. Dat heeft wel iets van een wekelijkse ‘blind date’.

Het merendeel van mijn 'dates' bestaat uit “Utrechtse landschappen”, hoewel we ons af en toe ook buiten de regio wagen. Dat levert dan "Uitheemse landschappen" op, of - meer specifiek - "Kustlandschappen".

Op een gegeven moment ben ik van wandelgroep geswitcht. Vier jaar lang maakte ik deel uit van de wandelgroep LOOP, waarin ik  met veel plezier gewandeld heb. Toen die groep dreigde te worden opgeheven heb ik met een aantal mede-lopers een soort 'doorstart' gemaakt. Sinds die tijd loop ik dus met de "Doorlopers". 

Nu, na inmiddels meer dan 10 jaar wandelen, loop ik nog steeds met evenveel plezier. Alleen merk ik dat we - uiteraard - vaker dezelfde routes lopen. En dat mijn teksten en beelden bijgevolg in herhaling gaan vervallen. Dat is voor mij voldoende reden om niet alles wat ik loop nog in mijn 'wandelblog' te melden... 

Sorry daarvoor.

   


 

 

boekenkat

 

Mijn boekenka(s)t(t)en

 

 

 

 

 

 

 

 

 Extra's

 

Rome revisited

Een reisverslag

 


  

Zes dagen Dublin

Een reisverslag

 


  

Weerzien in Petersburg

Een reisverslag

 


  

Omweg naar Moskou 

Rusland

Een reisverslag

 


 

Rondreis door Ierland


Een reisverslag

 


 

Zeven dagen in Rome

 

Een reisverslag

 

 

 

 

Copyright © Paul Lamandassa 2007-2023 | Powered by CMSimple| Template: ge-webdesign.de| Login