CiceroYou are here: Home > Boekbesprekingen > Ter voorbereiding op het volgende leven Ter voorbereiding op het volgende leven
Atticus Lish – Ter voorbereiding op het volgende leven
“In de restaurantkeukens in de onderbuik van New York zwoegt Zou Lei, een illegale immigrante uit de woestijn van China. De constante angst voor de immigratiedienst overschaduwt haar bestaan. Voor Zou Lei is hard werken geen keuze, geen stap op weg naar de Amerikaanse droom maar een constante strijd om te overleven, om de honderd dollar per week bijeen te sprokkelen die ze betaalt voor haar hoekje in het piepkleine appartement dat ze deelt met vele andere illegalen. De vertelstijl van deze roman is snel, rauw en beeldend, met beschrijvingen van de verschillende plaatsen waar het verhaal zich afspeelt die doen denken aan filmsets. Hoofdstuk 42 bijvoorbeeld begint met een sfeertekening van het stukje New York waar de volgende scene in het verhaal zal worden opgevoerd: “Op Roosevelt Avenue liep Jimmy onder de spoorbrug met de pijlers en steunpilaren, klinknagels en graffiti, vrachtwagens waar de koppen, hersens en ingewanden van varkens werden verkocht, met de Mexicaanse stemmen en het geronk van de aggregaten. In de zijstegen konden immigranten hun haar laten knippen of hun eigen muziek kopen. Op straat werden spijkerbroeken, lingerie, mobiele telefoons, pumps, glazen pijpjes en Spaanse romantiek verkocht, een besnorde man greep een vrouw met ravenzwart haar bij haar heupen en stak zijn hand in haar bloes van grove stof. De paspoppen met hun gewelfde achterste en hun torpedoborsten stonden op hun tenen en droegen grote zwarte pruiken en supersonische brillen. Achter elke deur zat een kroeg waar het binnen donker was en de muziek heel hard stond, alsof er overal uitbundig feest werd gevierd. Maar als je naar binnen keek, zag je een stuk of drie, vier sjofele types aan een tafel zitten waar een olympisch record aan lege bierflessen op stond – het tafereel van migranten die zich klem zopen op een busstation. Het rook er naar gebakken kip, patat en geroosterde maiskolven. En er was werk in uitvoering: op bevel van de gemeente werd er in het wegdek gedrild. Er werd getoeterd en een goedkoop, lelijk barrel zigzagde tussen de andere weggebruikers door. De passagiers droegen identieke rood met zwarte Bull-petten en mouwloze T-shirts, de mannen hadden zwarte vlechten, pukkels en bulkende witte bovenarmen met tatoeages. De dikke meisjes riepen Yo! Ga opzij, eikel, en de puisterige chauffeur hing over zijn stuur, druk gebarend en schreeuwend naar een andere auto: Uit de weg, klootzak! Aan het spiegeltje hing de vlag van Porto Rico en de auto, die volledig gevuld was door dit zwaarlijvige kwartet, spoot weg op zijn goedkope, op speelgoed lijkende wielen.” (p.305) Deze beschreven filmische aanzet is de opmaat voor een uiterst gruwelijke en gewelddadige scene met een negatieve hoofdrol voor een belangrijk bijfiguur in de roman, Jimmy Murphy, en waarin de lezer nietsvermoedend wordt meegesleurd. In de roman worden beurtelings de gangen gevolgd van één van de hoofdfiguren. Dat zijn de illegale Chinese immigrante Zou Lei, de oorlogsveteraan Brad Skinner en – in mindere mate, maar wel heel bepalend – de gewelddadige bajesklant Jimmy Murphy. Lish vertelt het verhaal vanuit deze verschillende personen. Langzaam vervlechten die zich met elkaar en stevenen af op een dramatische climax. De vertelstijl verandert met de persoon en de omstandigheden. De schrijver slaagt erin om de totaal verschillende personages met hun eigen milieu en voorgeschiedenis buitengewoon geloofwaardig neer te zetten. Die geloofwaardigheid geldt zeker ook voor Lish’ duiding van het explosieve potentieel dat deze moderne ‘ontwortelden’ vormen, het latente oncontroleerbare geweld dat zij in zich dragen. In de volgende scene maakt de Irak-veteraan Skinner zich een voorstelling van hoe hij zich mogelijk zou kunnen ontwikkelen. Hij fantaseert hier maar wat, maar je ervaart als lezer de dunne lijn tussen dromen en daden: “Nah, zei hij en wreef over zijn kaken. Ik ben helemaal klaar met het leger. Ik laat mijn haar groeien tot het over mijn reet hangt. En ik laat een baard staan. Tot hier. Wat denk jij? (…) En dan trek ik ook zo’n soepjurk aan. Hè? Ja, zo’n djellaba. Met een tulband. O ja, dat is een goed idee, zei ze. Ja toch? En dan ga ik ook vijf keer per dag bidden. Enfin, je kent het wel. Ja, ik weet er alles van, zei ze. Ik ga bidden, zo – en hij bracht zijn handen naar zijn gezicht alsof hij het met Gods woord of Gods water wilde reinigen – en zei: Allahoe akbar. Kijk eens aan, zei ze. Foutloos. Wat ga je nog meer doen? Eens kijken. Ik ga mezelf opblazen, zeker weten. Ik stap Dunkin Donuts in, blaas mezelf op en neem een tiental mensen mee de dood in. Het verkeer zal pakweg drie kwartier stilliggen. Mensen kunnen niet meer naar hun werk. En natuurlijk kom ik dan in de hemel met de tweeënzeventig maagden.” (p.219) Met Ter voorbereiding op een volgend leven heeft Atticus Lish een verpletterend debuut afgeleverd (aldus de uitgever); zowel een aanklacht als een liefdesbrief aan New York City, een indringend portret van de onderkant van New York, waar de Amerikaanse Droom voor immigranten en oorlogsveteranen onbereikbaar lijkt. Sterker nog trof mij in deze roman de invoelbaarheid van een tomeloze gewelddadigheid die er onder het oppervlak van onze hightech wereld sluimert. En die op elk moment en op elke plaats (al dan niet incidenteel) tot uitbarsting kan komen. Daarmee is Ter voorbereiding op een volgend leven zowel een grootse als ook ontluisterende roman.
Wandelblogs
Iedere zaterdag (bijna) wandel ik in de omgeving van Utrecht. Door weer en wind, bij nacht en ontij (bij wijze van spreken). Dat komt niet doordat ik zo ondernemend ben, maar door het feit dat ik me in de zomer van 2012 heb aangesloten bij een wandelgroep. Heerlijk! Ik hoef niet alles zelf te plannen of te organiseren, maar vooral te zorgen dat ik op zaterdag bijtijds opsta en mij op het afgesproken uur bij de startlocatie meld. Die startplaats wisselt wekelijks, en daarmee uiteraard ook het wandeltraject. Na verloop van tijd ben ik onderweg wat foto’s gaan maken, die ik achteraf – tezamen met een kort begeleidend commentaar - deel met mijn fellow-travellers. Sinds begin 2014 doe ik dit online, in de vorm van een soort weblog: mijn wandelblog. Omdat het voor mij elke keer weer een verrassing is waar ik zal lopen, moet ik ook mijn foto-onderwerpen ter plaatse (en in het voorbijgaan) als zodanig herkennen. Dat heeft wel iets van een wekelijkse ‘blind date’. Het merendeel van mijn 'dates' bestaat uit “Utrechtse landschappen”, hoewel we ons af en toe ook buiten de regio wagen. Dat levert dan "Uitheemse landschappen" op, of - meer specifiek - "Kustlandschappen". Op een gegeven moment ben ik van wandelgroep geswitcht. Vier jaar lang maakte ik deel uit van de wandelgroep LOOP, waarin ik met veel plezier gewandeld heb. Toen die groep dreigde te worden opgeheven heb ik met een aantal mede-lopers een soort 'doorstart' gemaakt. Sinds die tijd loop ik dus met de "Doorlopers". Nu, na inmiddels meer dan 10 jaar wandelen, loop ik nog steeds met evenveel plezier. Alleen merk ik dat we - uiteraard - vaker dezelfde routes lopen. En dat mijn teksten en beelden bijgevolg in herhaling gaan vervallen. Dat is voor mij voldoende reden om niet alles wat ik loop nog in mijn 'wandelblog' te melden... Sorry daarvoor.
Mijn boekenka(s)t(t)en
Extra's
Rome revisited
Zes dagen Dublin
Weerzien in Petersburg
Omweg naar Moskou
Rondreis door Ierland
Zeven dagen in Rome
|
Copyright © Paul Lamandassa 2007-2023 | Powered by CMSimple| Template: ge-webdesign.de| Login